Ooievaar
Ze zijn de brengers van geluk en nieuw leven, aldus vele volkswijsheden. Met name de ooievaar als brenger van baby’s is een geliefd bijgeloof. Let maar eens op hoe vaak de ooievaar als symbool hiervoor wordt gebruikt. Een ooievaar die op je huis nestelt is helemaal geweldig, die zorgt ervoor dat je huis is gezegend (ja, ook met uitwerpselen..). Maar er zijn er ook mensen die de ooievaar kunnen missen als kiespijn. Ze vreten immers alle jonge vogeltjes op, vooral in het weidegebied….denkt men. En er komen er veel te veel, zegt men. Een prachtige grote vogel met een wisselend imago, hoe kan dat? Er zijn veel volksverhalen en misverstanden rondom deze vogel ontstaan. Als we naar de feiten kijken, dan is de ooievaar terug van weggeweest. En dat laatste is letterlijk “weggeweest”.
In de jaren 1960, 1970 was er nauwelijks nog een ooievaar te vinden in Nederland. De bofkont die er eentje zag, sprak van geluk. Een herintroductie werd gestart in de zgn. ooievaarsdorpen. U kunt hierover meer lezen op de website van It Eibertshiem, één van die ooievaarsdorpen. Het is een succesverhaal geworden. Vandaag de dag zijn er in Nederland tussen de 1450 en 1650 broedparen. In de vorige eeuw waren er nog maar 10 broedparen.
‘Onze’ ooievaars
In de gemeente Opsterland hebben we een gezonde populatie langs de weg tussen Beetsterzwaag en Gorredijk. Omzoomt door hoge oude bomen en in de buurt voldoende voedselplekken, een waar eldorado voor de ooievaar. Er zijn hier in 2022 ongeveer 105 jonge ooievaars geteld, waarvan er 80 zijn geringd. Veel nesten zijn vanaf de weg prima te zien, je rijdt er langs met de auto of fiets. Zo’n 55-60 nesten bevinden zich in deze buurt. Dat aantal is al enkele jaren stabiel. Langzamerhand verspreiden de ooievaars zich in de omgeving. Bomen genoeg en anders is een nest op een schoorsteen, een geschikt dak of een voersilo ook zo gemaakt. Ooievaars hebben enorme nesten die ook heel hoog kunnen worden. Anderhalve meter doorsnee en ook net zo hoog is geen uitzondering. Want ieder jaar worden ze van een verse laag nestmateriaal voorzien. Vlakbij Beetsterzwaag is een nest op een paal die door het gewicht inmiddels helemaal uit het lood hangt. Desondanks presteren de ooievaars het om het nest waterpas te houden.
Trouw aan plek en partner?
Mede door de klimaatveranderingen zien de ooievaars niet altijd de noodzaak om te overwinteren in Afrika. Het is ten eerste een hele lang vliegtocht die veel van de grote, zware vogels vergt. Ze maken dan wel gebruik van thermiek en kunnen fantastisch zweven, maar daarvoor moeten ze over het vaste land vliegen (thermiek ontstaat boven verwarmde grond). Aangekomen bij de Middellandse zee betekent dat óf de korte oversteek nemen bij Gibraltar, óf helemaal via de kustlijn omvliegen. Veel ooievaars afkomstig uit de “ooievaarsdorpen” hebben zichzelf aangeleerd in de buurt van de geboorteplek te blijven. Een vijfde deel van de ooievaars blijft hier.
Ooievaars zijn trouw aan het broedgebied. Wanneer de lente aanbreekt komen ze terug en zoeken een geschikt nest. Er wordt gezegd dat de mannetjes het eerst arriveren. Maar dat is lastig vast te stellen want man en vrouw zien er identiek uit. Er zijn geen verschillen, hoe graag men dat ook beweert. Waarschijnlijk dankzij het feit dat ze trouw zijn aan de nestplaats vinden dezelfde partners elkaar weer. Maar komt er eerder een geschikte partner langs vliegen, dan wordt die zonder blikken of blozen het nest binnen geklepperd. Het doel is tenslotte zorgen voor nageslacht en dat moet bereikt worden, ieder seizoen.
Gemiddeld komen er 3-5 eieren. Meestal beginnen ze (bij toerbeurt) na het tweede ei te broeden. Na 33 dagen komt het eerste ei uit, de rest volgt met tussenpozen van 1 of 2 dagen. Er zit dan ook een flink verschil in grootte tussen het oudste en jongste kuiken. In tijden van voedselschaarste overleven de kleinste kuikens vaak niet. De ooievaar ouders hebben daar een verrassende oplossing voor: je eet het dode kuiken zelf op, of voert het aan de overige kuikens. Ook kan het zijn dat het zwakste jong gewoon uit het nest wordt gekieperd. Efficiëntie viert hoogtij bij de ooievaars.
Zijn kikkers smakelijk
Dat is maar de vraag. Ze zijn in elk geval heel lastig op te eten, vinden de ooievaars. Zo’n kikker glibbert alle kanten uit tussen de puntige snavel. De ooievaar is soms wel 10 minuten bezig een kikker naar binnen te werken. Dat is derhalve niet hun hoofdvoedsel, er zijn wel gemakkelijker prooien te vinden. Ze hebben een gevarieerde smaak en eten muizen, mollen, hagedissen, wormen, slangen en soms jonge vogeltjes. In Afrika eten de daar overwinterende ooievaars hun buik rond aan sprinkhanen. Er komen soms wel 100.000 ooievaars af op een sprinkhanenplaag. Win-win situatie.
Teveel ooievaars?
Dat wordt wel beweerd. Toch is het een misverstand. Er zijn bijvoorbeeld veel meer blauwe reigers in ons land dan ooievaars. Maar ja, die lopen niet met tientallen tegelijk achter een trekker op het land aan. En dat zie je ooievaars wel doen. Zodra de boer maait komen de ooievaars uit de buurt op het stuk weiland af om te foerageren. Dan lijkt het alsof er heel veel ooievaars zijn. In de huidige weidevogelgebieden zijn weinig ooievaars aanwezig, het is niet hun favoriete habitat.
Hoe ziet de ideale leefomgeving er uit voor de ooievaar? Een open landschap, met hier een daar wat bomen en niet te hoge begroeiing. Extensief beheerde graslanden, ruige slootkanten, of drassige veenweidegebieden in de buurt maken de omstandigheden gunstig.
In de zomerperiode kunnen we genieten van deze majestueuze vogels. Als het augustus is gaan de jonge ooievaars als eersten naar het zuiden, in september volgende ouderen. Heel bijzonder is dat de jonge ooievaars exact de route volgen die hun ouders in het voorjaar namen. Hun oriëntatie vermogen is dus aangeboren. Wat zit het allemaal kunstig in elkaar. Je raakt nooit uitgesproken over het wonder van de natuur.
Overzicht: Vogels