Bruine kikker
Fries: Brúne kikkert

De Bruine kikker is een fors gebouwde kikker met een lichaamslengte die gewoonlijk 7 à cm lang is, maar bij uitzondering maximaal 10 cm. De lichaamsproporties en de kleur zijn erg variabel. Alle mogelijke kleurvarianten komen voor. De Bruine kikker lijkt veel op de Heikikker. Beide zijn bruin en hebben een zwarte vlek achter het oog. Ze zijn genetisch echter zeer verschillend en de soorten hybridiseren niet. De Bruine kikker komt in tal van biotopen voor, de Heikikker beperkt zich tot een meer specifieke biotoopkeuze. Het mannetje van de Bruine kikker is te herkennen aan de blauwachtige keel waar de kwaakblaas zich bevindt en aan de dikkere voorpoten. Door ophoping van het lymfevocht hebben de mannetjes een opgezwollen uiterlijk. Op de duimen bevinden zich donkere zgn. paarkussentjes. Sommigen kunnen onder invloed van hormonen grijsachtig blauw kleuren.

Jelle Hofstra

Hun gekwaak kan overdag worden gehoord, maar ze houden geen nachtelijke concerten. Ze kwaken nooit op het droge, maar uitsluitend vanuit het water. De mannetjes zitten dan rechtop in het ondiepe water, of drijven op het watervlak en roepen in koor.

Verspreiding
In Europa is de Bruine kikker wijd verspreid. Zo bewoont hij geheel Scandinavië, Denemarken, Engeland, de Benelux tot in Zuid-Frankrijk. In ons land bewoont hij alle landschapstypen, met inbegrip van tuinsteden en stadsranden, waar hij de voorkeur geeft aan koele en schaduwrijke biotopen.

Levenswijze
Na het ontwaken uit de winterslaap verzamelen de Heikikker en de Bruine kikker van alle inheemse amfibieën het vroegst. Gedurende een zachte winter worden de Bruine kikkers zelfs wel in januari en februari aan de waterrand gezien. Ongeveer de tweede helft van maart begin de voortplantingstijd en duurt ongeveer twee weken. De paarroep is niet erg luid (meer een geknor of gebrom). Dit komt omdat de kikker inwendige kwaakblazen bezit. Op 10 meter afstand is de roep nog nauwelijks te horen. De eiklompen worden afgezet in ondiep water – hier wordt de temperatuur iets hoger – en kunnen meer dan 4000 eitjes bevatten. De eitjes kunnen een nachtvorstje doorstaan. De klompen liggen aan de oppervlakte, maar zakken ook wel naar de bodem. Afhankelijk van de temperatuur duurt de embryonale ontwikkeling 10-14 dagen. De uitgekomen larfjes meten 6-9 mm en groeien uit tot kikkervisjes met een lengte van bijna 5 cm. Deze ontwikkeling duurt 2 tot 3 maanden. De pas gemetamorfoseerde kikkertjes meten slechts 10 tot 15 mm en komen in juni massaal aan land (de kikker- of paddenregen). Op de leeftijd van drie jaar zijn de kikkers geslachtrijp. De overwintering geschiedt zowel in het water als op het land. Bruine kikkers kunnen 10 jaar oud worden en mogelijk nog wel ouder.

Voedsel
Bruine kikkers foerageren in de zomer op het land en vaak in de omgeving van de voortplantingsplek. Het voedsel bestaat vooral uit kevers, spinnen, wormen, sprinkhanen, landslakken, duizendpoten en vliegende insecten.

Vijanden
Tot nu toe zijn Bruine kikkers aangetroffen als voedselsoort bij 20 Europese vogelsoorten waaronder Kerkuil, Bosuil, Oehoe, Buizerd, Zwarte en Rode wouw, Schreeuwarend, Ooievaar, maar ook de kleinere Merel. Van de zoogdieren kunnen genoemd worden Wild zwijn, Vos, Das, Bunzing en Bruine rat. Ook de Forellen en de Ringslang zijn predatoren.

Bedreiging en bescherming
Samen met de Gewone pad vallen er tijdens de trek in ons dichtbevolkte over drukke verkeerswegen naar het voortplantingswater nogal veel verkeersslachtoffers. Dit is terug te dringen door het aanbrengen van ‘paddentunnels’ en plaatsen van schermen. De Bruine kikker is verder in veel delen van Europa nauwelijks bedreigd.

Overzicht: Amfibieën