In de omgeving van Opsterland leven veel amfibiëen in de buurt van het Zwarte Meer, de Duurswouder Heide, de Lippenhuister Heide, het Wijnjeterper Schar en de Dellebuurster Heide.
De Grote Groene Kikker (Rana ridibunda) ook wel Meerkikker genoemd, is de meest voorkomende groene kikkersoort in onze omgeving. Vanaf de maand mei zijn de luidruchtige kikkerconcerten dan ook op grote afstand te horen.
Deze kikker is, hoewel er wel achteruitgang is geconstateerd, op dit moment niet bedreigd en zal naar verwachting ook in de toekomst algemeen blijven.
De Kleine Groene Kikker (Rana lessonae) ook wel Poelkikker genoemd, is in tegenstelling tot de Grote Groene Kikker een kwetsbare soort.
Het dier dat zich vooral ophoudt in kleine watertjes die omgeven zijn door bosschages, heeft vooral te lijden van verzuring, verdroging, verlanding, verrijking, waterverontreiniging en biotoopvernietiging. (Rode Lijstsoort).
De Bruine Kikker (Rana temporaria) is een bruingekleurde kikker met een opvallende zwarte vlek aan de slaapstreek. Het is een soort die zeer vroeg in het voorjaar zijn dril afzet.
In tegenstelling tot de Heikikker die veel op het dier lijkt, kan men de Bruine Kikker in zeer uiteenlopende biotopen tegenkomen en de soort komt dan ook nog algemeen voor.
De Heikikker (Rana arvalis) lijkt uiterlijk veel op de Bruine kikker. Ook de donkere vlek achter het oog is aanwezig.
De heikikker mijdt grootschalig agrarisch cultuurland en zijn voorkomen is dan ook grotendeels beperkt tot natuurterreinen. Het aantal dieren loopt dusdanig snel achteruit dat de Heikikker tot de kwetsbare soorten hoort. (Rode Lijstsoort).
Van mannelijke dieren van de Bruine Kikker en Heikikker is bekend dat ze in de paartijd onder invloed van hormonen blauw kunnen kleuren. Dit verschijnsel is maar tijdelijk.
Groene Kikkers echter die blauw kleuren hebben een genetische afwijking en de kleur is blijvend. De kleuren geel en blauw maken dat de kikker groen wordt. Ontbreekt de factor geel dan kleuren ze blauw.
De boomkikker is grasgroen en wordt tot 5cm groot en heeft zuignapjes aan einde vingers en tenen en is een hele goede klimmer. Tussen de groene rug en lichte buik bevindt zich, op de flanken, een bruinzwarte band. Het kan van kleur veranderen, van lichtbruin tot donkergroen. Mannetjes hebben grote kwaakblaas onder de kin, alleen zichtbaar als hij kwaakt. Het geluid dat ze maken is ke-ke-ke-ke, dat laten horen op warme avonden. Hij is plaatselijk aanwezig en over het algemeen zeer zeldzaam. Ook in zuidoost Friesland komen ze voor. Voortplanting in visvrije stilstaand water. De meeste eiklompjes worden eind april tussen de oeverbegroeiing in het water aangetroffen. De kikker zelf houdt zich meestal op in vooral braamstruiken.
De Gewone Pad (Bufo bufo) wordt gekenmerkt door een wrattige huid en korte poten. Opvallend zijn de verdikte gifklieren achter het oog. Het is overwegend een schemerings- en nachtdier.
Omdat de Gewone Pad te vinden is in de meest uiteenlopende biotopen is hij nog steeds algemeen, ondanks het feit dat er jaarlijks bij de paddentrek vele duizenden slachtoffers vallen.
De Kleine Watersalamander (Triturus vulgaris) is de enige salamandersoort die voorkomt in Friesland.
Buiten de paartijd leiden de dieren een landleven. In het vroege voorjaar ontwikkelt het mannetje een fraai bruiloftskleed door middel van een ononderbroken rug- en staartkam. De bevruchting is inwendig.
De salamander is nog vrij algemeen in slootjes met stilstaand water en tuinvijvers.
Werkgroep Amfibieën en Reptielen Fryslân (WARF)
RAVON
Reptielen en Amfibieën en Vissen Onderzoek Nederland (RAVON) doet onderzoek naar deze diersoorten in Nederland.