Geelbuikvuurpad
Geelbuikvuurpad (Bombina variegata)
De geelbuikvuurpad is een kleine gedrongen, wat plompe kikker met een lichaamslengte van 3,5 – 5 cm. De achterpoten, met zwemvliezen tussen de tenen, zijn sterker ontwikkeld dan de voorpoten. Kenmerkend is de driehoekige of hartvormige pupil. De ruwe bovenzijde heeft veel puntige wratten, is geelachtig, bruingrijs of olijfkleurig, soms met donkere vlekken. De onderzijde is citroengeel tot oranje (vuurbuik) en meer of minder zwart gevlekt. De paartijd is in mei-juni en soms tot in augustus. De eieren worden in kleine groepjes van 30 – 40 stuks afgezet op waterplanten. In totaal per seizoen legt een vrouwtje ongeveer 120 – 170 eitjes. Deze komen al na 2 – 3 dagen uit. Deze komen al na 2 – 3 dagen uit. De larven zijn dan ongeveer 8 mm en groeien in enkele weken uit tot dikkopjes met een lengte van 5,5 cm.
Als de geelbuikvuurpad stevig wordt vastgepakt vertoont het diertje de zogenaamde schrikreactie. Het houdt zich dan geheel dood en neemt een houding aan waarbij de gele onderkant van poten en flanken zichtbaar wordt. De pad leeft leeft ’s zomers in het water dat alleen ’s ochtends en in de avond wordt verlaten om voedsel te zoeken. Hij overwintert op het land waar hij zich verschuilt op verborgen plekjes.
Voorkomen
De geelbuikvuurpad wordt gevonden in centraal en zuidelijk Europa. Niet op het Iberische schiereiland en in Engeland. Daar is het dier geïntroduceerd. In Nederland komt de soort alleen voor in het stroomgebied van de Geul in Zuid-Limburg. Nog maar 50 jaar geleden was de pad daar in bijna elke poel te vinden. Thans is hij met slechts de aanwezigheid op een 5-tal locaties de zeldzaamste amfibie in Nederland en komt hij op de Rode lijst voor als ernstig bedreigd. Voor het behoud is een beschermingsplan opgesteld. In België schijnt de soort zo goed als uitgestorven te zijn. In Europees verband geniet de geelbuikvuurpad een hoge beschermingsstatus.
Overzicht: Amfibieën