Gele kwikstaart (Giel Boumantsje)

Gevoelig Geel op de rode lijst
Geel is een typische lentekleur. Speenkruid, paardenbloem, narcis, krokus, boterbloem, wat is er veel van deze zonnige kleur in tuin en  veld te vinden. En wat is het dan mooi dat daarin de gele kwikstaart eigenwijs wippend met zijn staart rond wandelt.  Weilanden met veel bloemen zijn hier en daar te vinden, maar te weinig voor de gele kwikjes. En als ze in mei gaan broeden, komt de maaiende boer al rap het eerste, rijke voorjaarsgras maaien. De gele kwikstaart heeft hier een oplossing voor gevonden en broedt nu ook tussen gewassen op bouwland. Tarwevelden zijn populair. Daar zijn echter weinig insecten te vinden wat het hoofdvoedsel van de gele kwikstaart is. Dus heeft hij toch weer die vochtige, kruidenrijke weilanden nodig om zichzelf en de jonge kuikens te voeden. De gele kwikstaart leeft in dezelfde gebieden als andere, bedreigde weidevogels. Derhalve staat hij op de Nederlandse rode lijst als ‘gevoelige soort’ beschreven.

In ons land neemt het aantal gele kwikstaarten gestaag af. Wereldwijd zijn er nog veel plekken waar ze wel terecht kunnen, maar de indruk bestaat dat een mondiale afname doorzet. De gele kwikstaart profiteert gelukkig van de initiatieven in ons land om de weidevogels te beschermen. Alle beetjes helpen. (bron: vogelbescherming)

Ideale broedplekken
Wat heeft deze zomergast nodig voor een goed broedresultaat?

’s Winters verblijft de gele kwikstaart in Afrika, in de Sahel. Dit gebied blijkt geen zekere voedselbron te zijn voor de kwikken.  Door overmatige droogte ontstaat er insectentekort en kan hij onvoldoende opvetten om de lange reis naar het noorden te maken. De neerslaghoeveelheid in de overwinteringsgebieden is daarmee tevens een reden voor wisselende aantallen en langzame terugloop van de gele kwikstaart. Toch zijn er nog velen die het wel redden. Sovon telde tussen 2013-2015 zo’n 40.000 tot 70.000 broedparen. Dat willen we graag zo houden! Eenmaal in ons land gaan ze op zoek naar open landbouwgronden. Naast de kruidenrijke weilanden dus ook in tarwevelden, tussen de bloembollen of de brede bladeren van aardappelen. 

Huwelijksmarkt
Eind april, begin mei wordt de zoektocht naar een partner ingezet. Het mannetje is nogal druk in zijn baltsvlucht. Hij fladdert met trillende veren boven het vrouwtje of loopt steeds maar rondjes om haar heen. Wanneer er kapers op de kust zijn, gebruikt de gele kwikstaart zijn felgele buik om te imponeren. Hij rekt zich uit en laat zijn opvallende gele veren zien. Hij doet zijn naam eer aan, dat zeker. Met zijn blauw-grijze kop, olijfgroene rugveren en een duidelijke witte wenkbrauwstreep ziet hij er appetijtelijk uit. Het vrouwtje is wat fletser van kleur, dat is een handige schutkleur tijdens het broeden. Het gevormde paartje gaat op zoek naar een nestplek en maakt een goed verborgen kuiltje tussen de bodembegroeiing. Het vrouwtje doet het meeste werk, zij zorgt ervoor dat het een zacht kraambedje wordt, bekleed met droog gras en haar. Doordat kwikstaarten vaak te vinden zijn tussen koeien, schapen en paarden, is er altijd wel haar voorradig. Waarom ze daar graag zijn?  Waar vee is zijn insecten, slim bedacht. Gele kwikstaarten hebben geen sterke territoriumdrang. Als de broedomstandigheden ideaal zijn zie je vaak meerdere broedparen op vrij korte afstand van elkaar. Als uitkijkpost gebruiken ze graag een paal of hoge vegetatie om mogelijke predatoren te spotten en hun nest te beschermen. De kwikken hebben liever geen hoge bomen of struiken in de buurt, het moet overzichtelijk zijn.

Gezinsleven
Het broedseizoen is van eind april tot juli. Als ze het op de heupen hebben stichten ze twee keer in het seizoen een gezinnetje. Soms 6 maar meestal 4 eitjes per keer. Het vrouwtje bebroedt de eieren 12-14 dagen. De jonge kuikentjes worden door beide ouders gevoerd met kleine insecten, muggen, larven, spinnen, soms kevers en rupsen. Wat de pot maar schaft. Pa en ma scharrelen lopend en rennend het eten bij elkaar, afgewisseld met een sprintvluchtje. Daarbij driftig wippend met hun staart. Ligt het nest in een insectenarm land, zoals bv. een tarweveld, dan vliegen de ouders soms wel 800 meter naar een insectenrijke omgeving om eten te halen(onderzoek Wender Bil). Na 10-13 dagen komen de jonge kuikens uit het nest en kunnen binnen enkele dagen vliegen. Tijd om op eigen benen te staan, zodat de ouders aan een eventueel volgend legsel kunnen beginnen. Er wordt dan weer een andere nestplek gezocht. Rekening houdend met het aanbod van insecten – het is immers al wat verder in het seizoen- zoeken ze in aardappel- of bietenland een geschikte plek. Voeg daarbij een doorlatende grondstructuur, dan is er enige zekerheid betreffende voldoende voedsel. Je ziet met name in Oost Groningen veel gele kwikstaarten. Grote stukken landbouwgrond met wintertarwe en luzerne (voor het eerste legsel), en verderop groeien aardappelen en suikerbieten (tweede legsel).

In juli is er geen kwikstaart meer bezig met de voortplanting. Ze richten zich nu op de grote trek naar het zuiden en verlaten de broedgebieden. De grote najaarstrek vindt plaats vanaf augustus. Dan zijn er ook veel doortrekkers te zien. Deze kwikken hebben gebroed in het noorden, de Scandinavische landen,  en gaan nu ook weer naar hun overwinteringsplek.  Gele kwikstaarten vliegen overdag, in grote groepen.

De gele kwikstaart is verspreidt over heel Europa te vinden als broedvogel, behalve op IJsland, in Schotland en Ierland. Hun gebied strekt zich uit van West-Europa tot aan Kamtsjatka, van de Beringstraat tot in Alaska. Dankzij dit enorm groot verspreidingsgebied zijn er altijd wel ergens gele kwikstaarten talrijk aanwezig. Ze staan als niet bedreigd op de rode lijst van de IUCN omdat hun aantal wel achteruit gaat, maar in een laag tempo. (minder dan 3,5 % p.j.)

Overzicht: Vogels