Glanskop (Sompmies)

Mat of glans
De glanskop wordt wel het tweelingbroertje van de matkop genoemd. Het verschil is dan ook moeilijk te zien. Het zwarte kopje van de glanskop glanst. Hij heeft een andere roep, een hoog geluid. Dat is het meest herkenbare, want de roep van de matkop is laag en rauwer. Lang geleden werden beide soorten zwartkop genoemd omdat men nog niet had ontdekt dat het om twee verschillende mezen ging. Tegenwoordig worden ze ook wel zwartkop genoemd omdat je ze in de natuur moeilijk herkent. (er is overigens wel een ‘echte’ zwartkopmees, om het nog lastiger te maken!)

Beuken en glanskoppen
De glanskop woont meestal in oudere bosgebieden, maar komt ook wel in beboste tuinen. Waar beuken zijn, kun je de glanskop tegenkomen. Dol op de beukennootjes, wat voor hem het belangrijkste voedsel is. De glanskop heeft als slimmigheidje dat hij nootjes verstopt in de spleten van boomschors, als reserve voor de slechtere voedertijden. In het voorjaar en zomer zoekt hij naar ander voedsel zoals insecten. Soms bezoeken ze een voedertafel in een gastvrije tuin.

Kleine krachtpatser
Het broeden gebeurt in een vast gebied, waar de glanskop jaarrond blijft. Net als matkoppen, maken ze nestholtes in verrot hout en zachte bomen. Maar de glanskop maakt ook gebruik van bestaande boomholtes of nestkastjes. Het legsel bestaat uit 6-9 eitjes, die in ongeveer twee weken worden uitgebroed. De jonge vogeltjes blijven een dag of 19  in het nest. Nadat ze het nest verlaten worden ze nog een paar weken verzorgt door de ouders. Zijn de jongen vertrokken dan is het tijd voor wat vertier. Glanskopjes vinden het gezellig met andere mezen in groepjes te verblijven, al gaan ze nooit uit de buurt van hun broedgebied. De glanskop staat niet op de rode lijst, de soort handhaaft zich goed. Zelfs (sporadische) zeer strenge winters hebben geen grip op dit kleine maar oersterke vogeltje.

Overzicht: Vogels