Graspieper (Piipljurk)

De vogelfamilie piepers bestaat uit o.a. de graspieper en de boompieper. Namen vertellen al iets over dit vogeltje zo groot als een koffiemok. Een graspieper leeft in gras, een boompieper in een boom. Wanneer we nader kennismaken met de graspieper, ligt het toch wat genuanceerder. Ja, hij leeft in graslanden. Maar aangezien de graslanden tegenwoordig te weinig kruidenrijk, teveel bewerkt en te arm aan insecten zijn, verdwijnt de graspieper daar. Gelukkig zijn meer leefgebieden zoals open duingebieden waar hij het talrijkst is, heide, hoogvenen en toendra’s. Maar ook daar komt de graspieper in de knel door terreinbeheer en stikstofdepositie. Verdroging, verbossing en intensieve begrazing zorgen voor afname van de graspieper.

Weidevogels
De algehele afname van de graspieper als broedvogel in ons land gaat geleidelijk, maar gaat wel gestaag door, aldus de observaties van Sovon.  Daarin doet de graspieper niet onder voor andere weidevogels. Reden om dit vogeltje op de rode lijst van Nederlandse broedvogels te plaatsen.

In de wei is het graspiepertje geen opvallende vogel. Terwijl grutto en kievit met hun lawaai de aandacht trekken, scharrelt de graspieper langs de slootkant. In een hoge graspol bevindt zich het nest met daarin twee keer per jaar een legsel van 4-5 eieren. Ongeveer 13 dagen worden de eitjes bebroed. De jongen vliegen meestal na twee weken uit, maar hebben eerder het nest al verlaten. Ze worden nog een paar weken door de ouders gevoerd. In de duinen kan bij die jongen zomaar een koekoek zitten, want de graspieper is een waardvogel van de koekoek. Trouwens, de graspieper herkent een koekoek wel, al lijkt die qua grootte op een sperwer. Hij probeert de koekoek weg te jagen, wetende dat die een bedreiging vormt voor het nest. Dat zou hij nooit doen bij een sperwer, dat is te gevaarlijk.

Altijd piepers in de buurt
Het herkennen van de graspieper is lastig, aangezien hij veel lijkt op de boompieper. Zang en leefgebied verschillen. De boompieper leeft in bomen, een graspieper niet. De graspieper begint zijn zangvlucht vanaf een hoger plekje in het grasland. Tijdens het opvliegen hoor je de roep en de snelle vleugelslagen. Hij daalt zwevend naar beneden met stijve vleugels. De boompieper start vanaf een boomtop. Qua uiterlijk horen de piepers bij de talloze ‘kleine bruine vogeltjes’  zonder specifieke kenmerken. Bruin van boven, vuilwitte borst, vage wenkbrauwstreep en lichtroze poten. Hij loopt een beetje schokkend met opwippende staart zoals een kwikstaart en heeft net zo’n golvende vlucht.

In Nederland is het een weidevogel, zangvogel, broedvogel, doortrekker en wintergast. Dat is best een spectaculair lijstje voor een klein piepertje. Wanneer de winters zacht zijn, kun je jaarrond graspiepers tegenkomen in ons land. De broedpiepers trekken vanaf september/oktober naar Zuidwest Europa. Rond diezelfde tijd komen de graspiepers uit Scandinavië in ons land aan. Wordt het te koud dan trekken ze verder, anders blijven ze. Vogels leven met het ritme van de natuur. Het is niet de kou die hen doet trekken maar de aanwezigheid van voedsel. Graspiepers eten insecten, spinnen en die zijn er onvoldoende in koude winters.

Wind mee
Graspiepers maken handig gebruik van de wind. In hooglanden worden kleine insecten door de wind meegevoerd vanuit de lage gebieden en komen terecht op de hellingen van heuvels en zelfs op sneeuwvelden. Graspiepers weten dit en zijn er als de piepers bij want  het levert hen flink wat voedsel op. Tijdens de najaarstrek zorgen graspiepers ervoor bij harde wind zo laag mogelijk te vliegen. Vooral als de wind uit het zuiden waait, wat tegenwind betekent. Een goede kans om dan veel trekkende graspiepers te zien. In het voorjaar komen ze vanaf februari, maart terug naar ons land. De grootste groepen arriveren half april. Waarna de cyclus doorgaat met het vormen van nageslacht.

Overzicht: Vogels