Grote bonte specht (Greate eksterspjocht)

Spreek je van een grote bonte specht, dan is er vast ook een kleine bonte specht. Nog sterker, de middelste bonte specht is eveneens in Nederland te zien. We hebben het in dit artikel over de grote. Die is inderdaad de grootste van het drietal bonte spechten, ongeveer 23-26 cm.  De middelste is ietsje kleiner, de kleine heeft het formaat van een huismus.

Handige klusser
De grote bonte specht is de meest voorkomende specht in ons land. Het gaat dan ook prima met deze soort. Dankzij een veranderend bosbeheer zijn er nu gevarieerder bossen te vinden. Met voldoende oude bomen, zowel loof- als naaldbomen én genoeg dode (staande) bomen. Vooral het dode hout is een favoriete eettafel voor hem en haar. Tussen de loslatende bast bevinden zich lekkere insecten. De specht kan op andere boomstammen ook prima voedsel vinden. Hij zoekt de bast af en vindt plekken waar insecten tunneltjes knagen. Met zijn sterke snavel is het geen probleem de bast open te timmeren en met zijn  kleverige tong insecten eruit te halen. In de wintertijd schakelt de specht over op een dieet van verschillende boomzaden (uit dennen- en sparrenappels), noten, bessen en alles wat er maar te vinden is op voedertafels in tuinen. Met name pindakaas en pinda’s zijn favoriet. De grote bonte specht maakt net als bv. de zanglijster gebruik van een smidse. Hij klemt dennenappels of noten in een spleet van een boombast vast om zodoende te zaden eruit te hakken. In het voorjaar lust deze specht ter afwisseling ook wel eens eieren of een jong vogeltje. De specht is in staat gebleken zich aan te passen aan veranderende leefomstandigheden en wisselt gemakkelijk van fourageerplekken en voedsel.

Roffelen
Spechten hebben het vermogen om met hun snavel te roffelen op de bomen. De grote bonte is een verwoed roffelaar. Zo’n roffel duurt nog geen seconde en bestaat uit 10-15 slagen.  Hij gebruikt het roffelen bij het voedsel zoeken, bij het afbakenen van zijn territorium in het vroege voorjaar, om een vrouwtje te lokken en om een nestholte te maken. Om zich te laten horen gebruikt hij meestal dood hout, dat klinkt het best. Een lege nestkast wordt ook wel gebruikt om te roffelen, dat fungeert als een soort klankkast. Vrouwtjes zijn iets bescheidener, ze roffelen minder vaak. Vroeger dacht men dat de roffel het stemgeluid van de specht was. Pas in 1930 werd bewezen dat het geluid veroorzaakt werd door de snavel op het hout te rammen. De specht krijgt geen schade door dit geroffel, doordat er een sponsachtige overgang zit tussen snavel en schedel, een soort schokdemper. Ook heeft hij kleine veertjes over de neusholte. Dat voorkomt het inademen van houtsplinters en stof. Naast het roffelen is de specht ook te herkennen aan zijn luide tsjiik-roep. Dat klinkt bijna als ‘giet, giet’ en daarmee zou de specht een voorspeller van regen zijn  geworden, aldus overlevering.

Als de kleintjes komen
Als de grote bonte specht een vrouwtje heeft gevonden in het voorjaar, gaan ze samen een nestholte uithakken. Bij voorkeur in een berk, dat is mooi zacht hout. Maar als het niet anders kan zoeken ze een andere boom. Soms gebruiken ze een nestholte van eerdere jaren. Het gat is 5-6 cm groot, de nestkamer ongeveer 30 bij 12 cm, peervormig. Van binnen wordt er geen bekleding aangebracht, het is zo mooi genoeg. Ze zijn er al met al toch wel 14 tot 25 dagen mee bezig, afhankelijk van de houthardheid. Maar dan heb je ook iets. Vrouwlief vindt het goed genoeg om er eitjes in te leggen. Dat doet ze in april en mei. 4-7 eitjes die door hen samen worden uitgebroed. Het vrouwtje doet echter het meeste werk. Als na twee weken de jonge spechten uit hun ei komen, worden ze door beide ouders verzorgd. De kleintjes zijn eerst naakt en vechten om de beste plekjes als pa of ma met een snavel vol rupsen aankomt. ’s Nachts rust pa bij zijn kroost in de nestholte, om hen te beschermen tegen nestrovers. Maar als ze na drie weken bijna vliegvlug zijn kunnen de jongen pa uit het nest verdringen, er is geen plek meer. Ze willen eruit. De eerste nacht brengen de jongen stevig tegen een stam gedrukt door. Dat is een overlevingstactiek welke ook door volwassen spechten wordt gebruikt wanneer er bijvoorbeeld een roofvogel in de buurt is. De jonge spechten vinden op een gegeven moment een leegstaande nestholte om in te slapen.  Ze blijven nog een dag of 10 in de buurt om te worden gevoerd door de ouders. Jonge spechten gaan in het najaar de hort op. Ze gaan niet ver buiten hun broedgebied. Spechten gaan nooit verder dan 10 kilometer van hun broedgebied. Een specht kan wel 11 jaar worden. Grote bonte spechten zie je altijd in hun eentje, ze vormen geen groep en sluiten zich ook niet aan bij andere groepen.

Sierlijke vogel
Het bonte van de grote bonte specht zie je in het verenkleed. Mooi zwart- wit getekende kop, witte schoudervlek, zwarte rug, witte stippen op zwarte vleugels die een prachtig streeppatroon vormen als ze geopend zijn en natuurlijk het belangrijkste kenmerk: de rode vlek. Bij de jongen zit die op de kruin, man heeft de vlek in zijn nek en beide geslachten hebben rode veren aan hun onderstaart. Hun manier van vliegen is sierlijk. Een lange, golvend patroon, waarbij ze hun vleugels lang kunnen sluiten tussen de slagen. Een opvallende vogel die gek genoeg niet eens erg opvalt in zijn omgeving. Ze zijn in heel Europa als standvogel te vinden.

Overzicht: Vogels