GROTE LIJSTER ((kreaklyster)
De familie lijster is een omvangrijke familie. Wereldwijd zijn er zo’n 170 soorten. Die krijg je niet zomaar bij elkaar in één artikel… Helaas staat ook deze vogelsoort hier en daar onder druk. Neem de Grote lijster, de Turdus viscivorus. Sinds enkele jaren op de Rode lijst als kwetsbaar omschreven. Voedselgebieden verdwijnen of veranderen. Hun ideale habitat is een kleinschalige landschap en bosrijke delen op hoge zandgronden. En zoals bekend worden die ook schaarser. Sinds 1995 neemt het aantal Grote lijsters landelijk af. De Grote lijster is lang een vertrouwde verschijning geweest in Nederland. Maar vooral in het zuidelijk deel neemt de soort af. Er zijn ongeveer 8700-10.500 broedparen geteld tussen 2018-2020 (sovon) Het is niet duidelijk wat nu precies ten grondslag ligt aan de teruggang van de Grote lijster.
Is er een overkoepelende verklaring voor dit landelijk fenomeen ? De al eerder genoemde teloorgang van voedselgebieden speelt een rol. Grote lijsters zijn gevoelig voor strenge winters, dan zakt de stand ook in. Opmerkelijk is dat de eierschalen van Grote lijsters aanmerkelijk dunner zijn geworden in de loop der tijd. Bij andere soorten komt dat door een teveel aan stikstof in het milieu, maar of dit bij de Grote lijster ook zo is moet verder worden onderzocht.
De Grote en de kleine
Vaak worden de zanglijster en de Grote lijster op één hoop gegooid. Maar de naam zegt het al: de Grote lijster is groter dan de zanglijster. Daarnaast staat de Grote lijster op de grond rechter opgericht dan de zanglijster en bij het zoeken naar wormen kijken ze scheef met de kop naar de grond. Merels doen dit ook. Een merel is dan ook familie van de Grote lijster. De Friezen lossen dat wat ingewikkeld op: een merel is een klyster, een lijster is een lyster. In de vlucht kan men de grote lijster herkennen aan de witte, buitenste staartpennen. Zijn sterk golvende vlucht lijkt wel wat op die van een specht.
Hoe en waar leeft de Grote lijster
De Grote lijster is gedeeltelijk een standvogel. Vanuit Noord-Europa (ook Nederland) trekken ze in de winter naar Frankrijk en Spanje. Maar er zijn Grote lijsters die blijven, aangevuld met overwinteraars afkomstig uit Scandinavië en Rusland. Voedsel bepaalt de leefomgeving. In de zomer eet de Grote lijster hoofdzakelijk regenwormen, insecten, spinnen, sprinkhanen en slakken. In de winter is zijn belangrijkste voedsel diverse bessen. Zijn naam -Turdus viscivorus- duidt daar al op. Deze naam refereert aan de bessen van de maretak, het favoriete besje van de Grote lijster. De grote lijster nestelt meestal hoog in bomen. Nadeel is dat het nest minder goed tussen de bladeren verborgen is en in het vroege voorjaar zelfs helemaal zichtbaar. Hierdoor wordt het nest vaak door eksters en gaaien gevonden. Maar vergis je niet, de grote lijster verdedigt zijn nest fel en onbevreesd. Zelfs katten kan hij verdrijven.
In februari-maart kan men de zang van de grote zanglijster horen op zijn geliefde plekje ergens hoog in een boom. Zingt daar graag in de regen en avondschemering. Het is wel een langslaper, want vroeg in de morgen hoor je ze niet. Overdag, maart, miezerig weer, dat zijn de beste omstandigheden om een Grote lijster te horen en te zien. Bij regenachtig en winderig weer heeft de grote lijster een speciale manier van zingen. Daarom wordt hij in sommige streken ook wel ‘weerhaan’ genoemd. Zijn ‘dagelijkse’ zang lijkt op die van de merel, maar nee, het klinkt sneller met minder variatie. Het lijkt ook wel wat op de zang van de zanglijster maar die zingt veel uitbundiger. Het lied van de Grote lijster kenmerkt zich door een soort weemoedigheid. Dat komt omdat bijna elke toon aan het eind daalt in hoogte en ook de laatste noot is meestal laag. (bron: wat zingt daar? Dick de Vos).
De toekomst
Allereerst zorgt de Grote lijster zelf voor zijn toekomst. Tegen het eind van de winter verlaten ze de groep en zoeken met een partner een territorium. Hun nest in een hoge boom wordt al vroeg door man en vrouw samen gemaakt, want het stel wil in februari maart aan de slag. Dan is er straks genoeg voedsel aanwezig voor het kroost, zo is blijkbaar de redenatie. Bovendien kunnen ze dan in het seizoen nóg een legsel produceren. Het vrouwtje legt doorgaans 3-5 eieren. Het broeden is vrouwenwerk. Ze verlaat een keer of tien per dag het nest voor een pauze van 20 minuten. Manlief zorgt ervoor dat ze eten krijgt. De jongen zitten zo’n 12-15 dagen op het nest en worden na het uitvliegen ook nog 12-15 dagen gevoerd. Dat laatste is het werk van de man, want het vrouwtje begint na het uitvliegen meteen aan een tweede legsel.
Om zijn voortbestaan te ondersteunen, heeft de Grote lijster in ons land hulp nodig van de mens. Een vogelvriendelijke tuin, grasvelden en weilanden met inheemse grassoorten en kruiden, hoge bomen, struiken om te schuilen, het helpt allemaal. Vanuit de overheid zou je maatregelen wensen die zorgen voor gifvrije landerijen en milieumaatregelen zodat de leefomgeving voor de Grote lijster en andere soorten verbetert. Dan kunnen we nog lang genieten van deze mooie, trotse zanger.
(Bron: vogelbescherming, wikipedia, sovon, boek Dick de Vos, diverse eigen boeken)
Overzicht: Vogels