Hazelworm
Fries: Blynslange

Door het gemis aan poten lijkt de Hazelworm bedrieglijk veel op een slang. De Hazelworm is echter een totaal onschuldige pootloze hagedis. Bij nadere beschouwing zien we echter ook duidelijk de verschillen. In tegenstelling tot slang heeft de Hazelworm oogleden, waardoor het dier de ogen kan sluiten. De Hazelworm wordt ook wel Blindslang genoemd. Het kan echter met de geelrode ogen uitstekend zien. Verder mist het dier de karakteristieke gevorkte slangentong en de uitsparing in de onderkaak, zodat bij het uitsteken van de tong de bek moet worden geopend. De staart is ongeveer even lang als het lichaam. En net als bij al onze inheemse hagedissen het geval is, kan het dier bij hardhandig beetpakken de staart loslaten (autotomie). Aan dit laatste kenmerk heeft het dier de soortnaam fragilis (= breekbaar) te danken. Door de stijve beschubbing is het dier minder soepel dan een slang, maar kan bij warm weer zeer snel in de begroeiing verdwijnen. 

Het dier is ovovivipaar, wat wil zeggen dat ze levende jongen krijgen, die bij de geboorte nog in een vlies zitten. De diertjes zijn 7-10 cm lang en hebben een lichtgrijze rug en een diepzwarte buik. Meestal worden er 8-12 jongen geboren na een dracht van 11-13 weken.

De kleur van de volwassen dieren kan variëren van grijs, brons, koperkleurig tot vrij donker. Bij mannetjes kunnen soms blauwe vlekjes voorkomen op het lichaam. Een enkele maal komen albino’s voor. De dieren krijgen een lengte tussen de 35 en 45 cm. Behalve zwangere vrouwtjes ziet men de Hazelworm zelden in de zon liggen. De dieren zoeken liever beschutting onder de door de zon opgewarmde vegetatie. Door deze verborgen levenswijze worden Hazelwormen niet zo vaak gezien en juist dit gedrag maakt het zo moeilijk het dier op te sporen. Veel meldingen zijn dan ook ’toevallige’ vondsten. Daardoor komt het dat we eigenlijk geen echt idee hebben hoe de mate van achteruitgang is. Er wordt dan ook vanuit gegaan dat die ongeveer van dezelfde orde zal zijn als die van andere reptielensoorten. Het dier is op de Rode Lijst geplaatst als zijnde kwetsbaar.

In ons land vinden we de Hazelworm langs de gehele oostgrens, uitgezonderd Groningen. Verder in zuidoost Fryslân, in het midden van het land en het zuiden van Noord-Brabant.

De kans om een Hazelworm te zien is het grootst in ietwat vochtige, met dichte vegetatie bedekte gebieden, zoals heidevelden, bosranden, bossen wegbermen en hakhoutwallen. De meeste dieren worden ’s ochtends vroeg of vroeg in de avond gevonden, maar ook overdag tijdens of na een regenbui. Dit omdat dan hun lievelingskostje te voorschijn komt: wormen en naaktslakken. Soms echter komen de dieren massaal boven de grond zoals in 1997 in het Friese Oudehorne. Op een klein klein heideterreintje werd na langdurige regenval in twee weken tijd maar liefst 15 keer een dier waargenomen. Natuurlijk ligt dubbeltelling in z’n geval op de loer, maar in ieder geval werden op één dag vier verschillende dieren gezien met lengten tussen de 30 en 40 cm.

Ook in de menselijke woonomgeving kunnen de dieren zich ophouden. Ze worden dan gevonden in compost- en mesthopen. Bekend is een geval uit 1988 in zuidoost Fryslân, waarbij het verplaatsen van een kleine mesthoop maar liefst 21 hazelwormen te voorschijn kwamen. Ook in broeihopen voor ringslangen worden wel dieren gevonden. Soms duiken ze op de meest vreemde plekken op. Zo werd eens een Hazelworm gevonden in de bebouwde kom van Gorredijk. Hazelwormen hebben tal van vijanden. Tot zijn natuurlijke vijanden behoren roofvogels, uilen, ooievaars, vossen, marters en niet te vergeten loslopende kippen. De voornaamste vijand onder de reptielen schijnt de Gladde slang te zijn. Pas geboren hazelwormen vallen ook ten prooi aan padden en kikkers. De gemiddelde levensduur is onbekend, maar in gevangenschap kunnen de dieren minstens 40 jaar worden.

Jelle Hofstra

Overzicht: Reptielen