Houtsnip (Wâldsnip)
Flouw
De familie Snip is omvangrijk. Van Japan tot Afrika, van Europa tot Amerika, je ziet ze overal. De Amerikaanse snip, de Japanse snip, de reuzensnip, vuurlandsnip. Syberische snip, bergsnip. keizersnip, enz. enz. In ons land zijn er een aantal snippen bekend. De watersnip, het bokje, de poelsnip en de houtsnip. Over die laatste gaat dit verhaal.
Zo’n honderd jaar geleden is het vangen van houtsnippen voor consumptie verboden. De aloude vangtechniek, met hulp van een flouw, bestaat echter nog steeds. Rond 1954 werd dit in ere hersteld met de bedoeling houtsnippen te vangen om ze te ringen voor wetenschappelijk onderzoek.
Een flouw is een rechthoekig groot net wat tussen boomstammen of palen werd bevestigd. Door lijnen en katrollen te bedienen viel het net op het juiste moment over de vogel. Het doet denken aan het wilsterflappen, de techniek om goudplevieren te vangen. De flouw in Rijs, Gaasterland is de enige en oudste werkende flouw in Nederland. Op de Utrechtste heuvelrug is een nieuwe flouw opgezet als bouwervaring en studieobject. De werkgroep houtsnippen maakt zich sterk de flouw te bewaren en te herintroduceren.
Bosbewoner
Overigens staat de houtsnip nog wel eens op een menukaart. Mocht u een gebraden vogel verwachten dan wordt u teleurgesteld. U krijgt een witte boterham belegd met kaas en roggebrood. Wit, geel en bruin zijn de kleuren van de houtsnip. Het schijnt dat jagers deze lunch mee namen het veld in. Wellicht doen ze dat nog steeds, al is jagen op de houtsnip hier verboden.
De houtsnip is in Nederland een buitenbeentje onder de snippen. Hij woont nl. in het bos. Het is de enige steltloper die in een bos woont. Wel blieft hij graag een vochtige vegetatie voor zijn voedsel. Regenwormen, larven, insecten, naaktslakken, pissebedden e.d. staan er op zijn voorkeurslijstje. Net als andere snippen heeft hij een gevoelige punt aan zijn lange snavel, waarmee hij op de tast in de zachte grond boort. Pas in de schemering en ’s nachts komt de houtsnip tevoorschijn, hij is dus moeilijk te vinden. Heeft daarbij ook nog een perfecte camouflage door zijn bruine veren met bovenop zwarte tekening en een lichte buik. De houtsnip drukt zich tegen de grond en valt niet op tussen de bladeren en takjes, toch is hij net zo groot als een duif. Pas als je bijna op hem staat vliegt hij zigzaggend laag over de grond weg. Het is lastig vast te stellen hoeveel houtsnippen er in Nederland broeden, ze zijn moeilijk te traceren. Men schatte in 2015 dat er 2500 broedparen waren.
Huisje, boompje beestje?
De houtsnippen broeden in bossen van minstens enkele tientallen hectares groot. Maar eerst moet er een paartje worden gevormd. Nu staan de houtsnippen erom bekend dat ze bijna onzichtbaar zijn en alleen in de schemering en de nacht leven. Toch lukt het de man wel om een vrouwtje te vinden. Hij toont in de lente een kenmerkende baltsvlucht in de schemering, met trage, stijve vleugelslagen en uitgespreide staartveren. Hij laat knorrende en niesende geluiden horen en speurt tegelijkertijd de grond af. Op zoek naar een paringsbereid vrouwtje. Die laat dat zien door de staart op haar rug te flappen, zodat de witte eindpunten op de onderkant van de staartveren zichtbaar worden. Wonderlijk hoe alles een functie heeft in de natuur. Zijn er meer mannetjes in de buurt die het wit-vlaggende vrouwtje ook ontdekken dan is het niet meer zo gezellig. De heren gaan met elkaar op de vuist, want ze willen allemaal zoveel mogelijk vrouwtjes verschalken. Houtsnippen zijn niet bepaald monogaam. Dit schouwspel komt echter zelden voor in ons land.
Het nest is een kuiltje in de grond, bedekt met mos en blaadjes, liefst in een dikke humuslaag. Meestal ligt het tegen een struik of boomstam. Het vrouwtje legt vier eieren die ze in 23 dagen uitbroedt. De kuikens worden door het vrouwtje verzorgd en zijn na ongeveer dertig dagen vliegvlug. Daarna blijven ze nog enkele weken in de buurt tot de ouders hun taak afronden en aan een tweede legsel beginnen. De jongen worden goed beschermd tegen gevaren. Als het nodig is dragen houtsnippen hun jongen tussen de poten om ze naar een veilige plek te brengen.
Diverse gevaren
In het najaar krijgen de Nederlandse houtsnippen gezelschap van talloze doortrekkers. Dat valt op, want er komen in november-december altijd veel meldingen binnen over houtsnippen in tuinen, tegen een raam gevlogen of dood gevonden bij huizen en andere vogelobstakels. Is de houtsnip dan zo’n onhandige vlieger? Ja en nee. Houtsnippen hebben grote ogen aan de zijkanten van hun kop. Daarmee kunnen ze prima rondom kijken, links, rechts, achter. Alleen recht voor zich, op korte afstand, is hun zicht beperkt. Ze zien de gebouwen wel maar kunnen de afstand niet inschatten.
Er vliegen jaarlijks ruim 10.000 houtsnippen over( telling 2015, Sovon) richting Zuid-Europa en afkomstig uit Scandinavische landen. In Nederland neemt het aantal broedgevallen af. Vanaf eind vorige eeuw zijn de hoeveelheden drastisch gekelderd. Met name op de Veluwe, waar de bodemvegetatie op de droge zandgronden ongeschikt werd. Er groeit op vele plekken smele (grassoort) en daar kan een steltloper als de houtsnip niet in fourageren. Maar ook in de Flevopolder verminderde het aantal houtsnippen zorgwekkend, terwijl die omgeving zo geschikt leek. Een reden hiervoor is niet te vinden. Toch zijn er nog ruim voldoende houtsnippen, let maar op de trekperiode in najaar en voorjaar. Dat geeft hoop op een mogelijke stijging van onze broedpopulatie, nu de winters hier steeds zachter worden. De broedvogels in Nederland trekken in de winter waarschijnlijk naar de Britse eilanden of Zuidwest Europa, maar blijven die hier ook jaarrond, afhankelijk van het weer.
Overzicht: Vogels