16 januari 2024
Verslag van de informatieavond over groenbeheer

Geen nette aangeharkte tuinen meer maar ‘Ruig is het nieuwe mooi’ aldus wethouder Durk Durksz. Dit motto lanceerde hij tijdens een avond over biodiversiteit en groenbeheer. In Opsterland zijn tal van burgerinitiatieven die proberen de biodiversiteit in bermen en tuinen te versterken. Vorig voorjaar kwamen ze bij elkaar om met de gemeente en experts over goed groenbeheer te praten. Op 16 januari organiseerde Japke Weij van de Bijenbrigade en Gelbrigje Visser van Geaflecht een vervolg. Tuinontwerper Nienke Plantinga beet de spits af in de Skans. Zij is vertegenwoordiger van de Stichting Steenbreek en gaf de ongeveer vijftig bezoekers uitleg over hoe we aan de slag kunnen met biodiversiteit in onze gemeente en ook hoe particulieren hun erf minder kunnen verharden en groener kunnen maken.

Steenbreek is ooit in de stad Groningen begonnen omdat men zich zorgen maakte over de teloorgang van de ecologie in de stad. Om te zorgen dat er voor dieren het jaar rond iets te halen valt bedacht met daar ‘Tegel eruit en plant erin’. Ondertussen is Steenbreek een landelijk kennisplatform en hebben 160 gemeenten waaronder Opsterland, 6 provincies en 7 waterschappen zich bij Steenbreek aangesloten.

Vervolgens kwam Sytske Rintjema van Biodiversiteit Friesland aan het woord. Biodiversiteit.frl werkt in opdracht van de provincie met verschillende partners aan het ‘Herstelprogramma diversiteit. Het platform biodiversiteit.frl brengt kennis over biodiversiteitsherstel, projecten, organisaties en activiteiten in de provincie samen op één centrale plek. Rintjema vertelde dat de soortenrijkdom van het leven in de bodem en het water niet zo veel aandacht krijgt maar net zo belangrijk is als de verscheidenheid van planten en dieren boven de grond. Verder benadrukte ze nog eens het belang van biodiversiteit. Dat is niet alleen goed voor de bodemvruchtbaarheid, de bestuiving en plaagbestrijding dus voor voedsel en grondstoffen als hout en katoen maar ook voor gezondheid welzijn en geluk. Uit vele wetenschappelijke onderzoeken blijkt dat een groene omgeving goed is voor de fysieke en geestelijke gezondheid. Tips voor herstel van biodiversiteit kwamen ook aan bod. Belangrijk is altijd; kijken wat dieren, insecten en planten het jaar rond nodig hebben. Dat zijn een woonplek, voedsel, een plek voor voorplanting en een rustige plek om te overwinteren. Soms pakken goede intenties niet succesvol uit. Bijvoorbeeld een laan met (te) veel nestkastjes. Kastjes die meestal bestemd zijn voor alleen de koolmees, maar verwachten dat veel koolmeesparen in een stukje laan voldoende voedsel bij elkaar kunnen scharrelen voor hun jongen is een illusie. ‘Bedenk eerst wat een vogel nodig heeft en ga dan pas aan de slag’, was haar devies. “Als je de boerenzwaluw wilt helpen zorg dan dat er water c.q. modder, vee en kruiden (insecten en muggen) in de buurt zijn.” Wie aan de slag wil of ideeën op wil doen kan ook de website biodiversiteit.frl raadplegen.

Het programma voor de pauze werd afgesloten met een column van tekstschrijver en wandelaar Fokko Bosker. Een pittig en alarmerend verhaal over de toestand van de aarde door toedoen van de mens, maar met een enigszins hoopvol einde. De gehele column leest u onderaan deze pagina.

Na de pauze was het podium aan Wethouder Durksz. Hij werd gevraagd zijn visie op duurzaamheid, landschap, landbouw en groene initiatieven te geven. Hij belichtte vooral de spanningsvelden die spelen. Zo wil de gemeente in 2035 energieneutraal zijn maar het ziet eruit dat dat niet gehaald wordt door problemen met het netwerk maar ook door onvoldoende eigen energieopwekking ten op zichte van het energieverbruik. Burgerinitiatieven vindt hij een goede zaak maar ook daar zit een lastige kant aan want hoe ga je als gemeente met zo’n initiatief om als de trekker(s) verdwenen zijn. De wensen voor het landschap zijn ook niet makkelijk te realiseren. “Als we de plannen van het Fries Programma Landelijk Gebied (FPLG) zouden willen uitvoeren hebben we 1,8 maal Friesland nodig” Over het combineren van landbouw en natuur kon en wilde de wethouder weinig kwijt. “Over landbouw hebben we niets te zeggen als gemeente, dit zijn processen die stap voor stap gaan.” Wel stelde hij dat Opstersland terughoudend is over de bouw van grote loodsen. Een verdozing van het landschap zoals in Brabant wil hij niet. Druksz had voor de natuurminnende mensen in de zaal een mooie afsluiter in petto. Als het over groenbeheer gaat is niet ‘netjes’ meer het uitgangspunt maar “Rûch is it nije moai”.

Wethouder Durksz
Fokko Bosker


Column Fokko Bosker: Een druk op de knop
De mens is een bijzonder soort. Van alle organismen, flora, fauna, schimmels en bacteriën, onderscheidt de mens zich door een hoogwaardige intelligentie. De menselijke diersoort heeft een taal ontwikkeld, een moraal, een zelfbewustzijn en een vrije wil. We zijn in staat tot rederneren, argumenteren en keuzes te maken zoals tussen goed en kwaad en mooi of lelijk. De mens plaatst zich daarmee ergens bovenaan in de voedselketen. Sterker nog, we weten die positie door onze intelligentie ook te rechtvaardigen. We hebben zelfs een economisch systeem ontwikkeld waarin productie en gebruik van natuurlijke bronnen centraal staan en dat tot meerdere eer en glorie van onszelf, de menselijke soort. Het is ons gelukt onze wil aan de aarde met alles wat daarop groeit en bloeit op te leggen. Sinds de industriële revolutie souperen we de natuurlijke bronnen in een steeds sneller tempo op. Hoe intelligent we ook zijn, met die eenzijdige nadruk op economische groei, is een duivels dilemma geschapen.

Sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw is duidelijk geworden dat er grenzen zitten aan de tomeloze groei. Dat de aarde niet tot in het oneindige voedsel, delfstoffen en fossiele energiebronnen kan leveren. Dat alle luxe een keerzijde heeft. Dat de optimalisatie van de landbouw een hoge prijs met zich meebrengt. Dat megastallen voor koeien, kippen en varkens niet alleen een schadelijke uitstoot met zich meebrengen voor flora en fauna, maar ook tot grenzeloze verspilling van landbouwareaal leiden door monoculturen van soja en andere gewassen. Dat het terugdringen van plagen door gebruik van insecticiden en zogenoemde gewasverbeteraars leiden tot uitputting van bodem en verschraling van het bodemleven. Het is bekend dat de mens als enigste soort in staat is met een druk op de knop een einde aan bijna al het leven te maken. Die nucleaire dreiging, hoe abstract ook, lijkt meer angst in te boezemen dan de veel geleidelijker afkalving van de biodiversiteit. De teloorgang van natuur, van flora en fauna, de versnelde klimaatverandering, de snelle verspreiding van pandemieën, de zeespiegelstijging, het tekort aan drinkwater, de voortschrijdende bodemerosie, het zijn even zo vele vingerwijzingen die de mens op de kwetsbaarheid van zijn bestaan wijzen. Ze leggen bloot hoe fragiel het leven is, hoe kostbaar ook en hoe gevoelig voor onbalans. We wanen ons onkwetsbaar door te denken dat technisch vernuft alle zorgen wegneemt. En dat problemen zoals stikstofemissie of broeikasgassen als sneeuw voor de zon verdwijnen door slimme oplossingen. Toch bieden onze hoge intelligentie, denkvermogen en zelfbewustzijn ook kansen. Vanuit het besef dat de mensheid op ramkoers ligt met het leven op aarde, ontwikkelen zich nieuwe initiatieven. Natuurinclusief boeren, kringloopeconomie, duurzame energieaanwending, fossielvrije initiatieven, minder vlees eten en meer biologisch, de noodzaak tot ontgroeien, de toenemende aandacht voor brede welvaart, zijn aspecten van de tegenbeweging. Een tegenbeweging met oog voor menselijke én natuurlijke maat.

Onderdeel van die noodzakelijke tegenbeweging zijn ook de talloze burgerinitiatieven die ontkiemen in dorpen, wijken en buurten om bermen kleurrijker, fleuriger en aantrekkelijker te maken, voedselbossen aan te leggen of duurzame landbouw te bevorderen. Tegenbeweging klinkt negatief, omdat het woord tegen nu eenmaal onprettige associaties met zich meebrengt. Het veel positievere voor, zoals in voorspoed of vooruitgang, klinkt een stuk aangenamer. Ik zou dan ook liever willen spreken van groene voortrekkers, verkenners van nieuwe wegen die natuur en mens dichter bij elkaar brengen. Die de biodiversiteit een duw in de rug geven. Dat is nodig ook. Uit rapporten blijkt dat alleen al in Fryslân de biodiversiteit tussen 1990 en 2010 met 20 procent is afgenomen. Er vliegen inmiddels zo’n driekwart minder insecten rond dan dertig jaar geleden. Het landschap en de leefomgeving verarmen. Weiden, grasvelden en bermen veranderen in biljartlakenveldjes, daar is geen kruid of insect tegen opgewassen.

Het kan en moet anders. Opsterland kent inmiddels tientallen ecologische initiatieven. De bonte verscheidenheid is hoopgevend. Het is een bewijs van burgerzin van onderaf die los van de overheid, de agro-industrie en wars van trage regelgeving de mouwen opstroopt. Het heft in eigen handen neemt. Ik noem de werkgroep Skjin, het planten van inheemse besdragende struiken in de bermen van Tijne en Terwispel, burgercoöperatie Land van Ons in Bakkeveen, de buurtvereniging Nij Beets die bermen heeft ingezaaid, de aanplant van fruitbomen, de verfraaiing van Margjes Reed bij Terwispel, de dorpstuin in Bakkeveen, Blue zone Beetsterwaag, fleurig ommetje Lippenhuizen en de Bezige Bijen in Siegerswoude.Aan deze lijst van initiatieven ontspruiten elk jaar nieuwe loten. Dat is mooi, maar om verder te komen en werkelijk betekenis te krijgen is het ook nodig van elkaar te leren, te inspireren, samen op te trekken én gelijkgestemde partners te vinden. Bedrijven én gemeentelijke overheid zijn daarin belangrijke coalitiegenoten. Want de verdere vergroening van het bermbeheer is alleen mogelijk als burgers, overheid en uitvoerende loonbedrijven met elkaar optrekken. Te vaak zijn ingezaaide bermen en ingeplante perken in dorpen door gemeentelijke groenwerkers of loonbedrijven geschoond omdat goede bedoelingen botsen met ‘zo hebben we het altijd gedaan’ of lastig zijn voor de schoffelploeg van het sociale werkbedrijf. Dat vereist meer samenspraak, de voortschrijdende digitalisering vergemakkelijkt maatwerk. Het lijkt doenbaar om de verfraaiing van perken en bermen op te nemen in het digitale bestek en de uitvoerders hierbij te betrekken. Ook structureel overleg, zoals deze informatieavond, kan bijdragen aan verbetering van de communicatie én uiteindelijk de vergroening van het straat- en landschapsbeeld. Opsterland juicht initiatieven van onderaf toe, dan is het ook zaak om die structureel te faciliteren en een bedding te geven zodat groene zaden kunnen ontkiemen.

We vergeten zo makkelijk. Ons historisch besef van natuur en natuurlijke fenomenen is buitengewoon gering. De jongere generaties hebben niet meegemaakt hoe in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw autoramen in de zomer vol zaten met geplette insecten. Het was jammer voor die beesten, maar het gaf wel aan hoeveel het er toen nog waren. Nu lijkt het normaal dat we een hele zomer tijdens een autorit vrij zicht op het voorbij glijdende landschap hebben. We vergeten domweg hoe de natuur er vroeger uitzag en hoe gevarieerd die was. Van de natuurwetenschapper Marc Argeloo verscheen in 2022 een boek onder de titel Natuuramnesie. Daarin schetst hij hoe snel de kennis van de rijkdom van de natuur verdwijnt uit ons collectieve bewustzijn. Het is een confronterend inzicht, dat tot actie noopt.

De groene voortrekkers die de natuur een handje helpen, willen beschermen en versterken, zijn belangrijk, niet alleen voor verfraaiing van de dorpen, Opsterland of Nederland. Maar ook omdat zij deel uitmaken van een beweging die bijdraagt aan het voortbestaan van de mensheid en alle organismen, klein en groot. Zij vormen het noodzakelijk tegenwicht tegen afkalving en verschraling. Tegen verdorring, ressentiment en ondergang, ze verbinden gemeenschapszin én de waarde van ecologisch bewustzijn en een duurzaam landschap met elkaar. Dat is nog leuk ook en het brengt mensen samen. Wie weet, leidt onze intelligentie dan toch nog tot een hoopgevende uitweg. Een weg met kleurrijke bermen.

Het woord natuur alleen is te abstract. Dat moet je ontrafelen, ruiken, voelen, proeven. Natuur is een sprong reeën in de ochtendnevel in een veld, de roep van een grutto of kievit in een kruidig weiland. Een berm vol boterbloem, theunisbloem, margriet, klaver, lathyrus, zuring, hondsdraf, judaspenning. Met de hand aan de knop, kunnen we als mens ook daarvoor zorgen.