Keep (Kwèkfink)
Scandinavische vink
De vink heeft een bijzonder familielid: de keep. Deze vogel heeft een zomerverblijf in Scandinavië. Daar zorgt hij voor nageslacht in de warme periodes van het jaar. In de noordelijke landen zijn veel insecten, daar kunnen toeristen over meepraten. Voor de keep is het een hoofdmaaltijd, die muggen, vliegen en andere insecten. Kepen leven aldaar in naald- en loofbossen, vaak samen met vinken. Ze vormen geen kolonies, want insecten zijn immers overal te vinden. De ondergrens van hun broedgebied ligt vlak boven Nederland. Vandaar dat hier in de zomer een enkele keer kepen te zien zijn, maar tot broeden komen ze niet. Dat gebeurt in zuidelijk Scandinavië.
De keep leeft dan wel in groepen, tijdens het broeden is het paar territoriaal ingesteld. Het nest wordt in bomen of aan de bosrand gemaakt. Meestal is er één legsel, een enkele keer twee. Er zijn ongeveer 5-8 eitjes die in een kleine twee weken worden uitgebroed. De jonge keepjes verlaten het nest al na 11-13 dagen, maar worden nog gevoerd door de ouders.
Massaal
De voortplanting van kepen verloopt voorspoedig. Dat is te zien aan de enorm grote groepen die eind september richting het zuiden vliegen. Het voedsel raakt op, ze gaan massaal naar de beukenbossen en dwarrelen door heel midden Europa. Kepen zijn nl. helemaal verzot op beukennootjes. Zijn er veel nootjes, dan zijn er veel kepen. Ze verzamelen zich vaak in gigantische groepen. In 2000 waren er in Luxemburg meer dan een miljoen kepen bijeen. Langsrijdende vrachtwagenchauffeurs stopten om dit spektakel te bekijken. In 2009 werden er 4 miljoen kepen geteld in Lödersdorf (Oostenrijk) en in 2015 kwamen in Hasel (het Zwarte Woud) eveneens miljoenen kepen overnachten en fourageren. (bronnen: Natuurpunt BE en Vogelbescherming). Toch is de keep op de rode lijst geplaatst als “gevoelige soort”. De aantallen zijn nog groot, maar er is een dalende tendens al gaat dat heel langzaam.
Op het internet kunt u filmpjes van dit natuurverschijnsel vinden :
Bergfinken in Lödersdorf
Bergfinken Schlafplatz Hasel Januar 2015
Vink of keep
Deze wintergast is in ons land niet in boven genoemde enorme aantallen te zien. Maar wel in grote overvliegende groepen. Het vliegpatroon van kepen is iets anders dan dat van vinken, dat is een herkenningspunt. Kepen vliegen onrustiger, in dansende zwermen, terwijl de iets kleinere vinken in kalmere groepen vliegen. De kepen vliegen ook wat sneller, zodat vinken niet mee kunnen komen. Andersom gebeurt wel, kepen vliegen in vinkengroepen mee en onderscheiden zich met hun luide keeeehp—roep. Die roep heeft overigens geleidt tot de naam keep.
Een andere herkenning is het prachtige uiterlijk van de keep. Witte buik, oranje borst en op zijn ‘schouders’ ook oranje veren. Verder zwart-witte veren en een zwarte kop en rug. Met recht een schoonheid onder de vinkachtigen.
In ons gastvrije land verblijven de kepen meestal in bossen met veel beuken. Ze eten graag beukennootjes, maar ook andere zaden en bessen Kepen hebben net als vinken een conische snavel, maar hun snavel is sterker. Daarmee openen ze gemakkelijk de beukennootjes. Bij de vink en de keep blijkt dat ze zijn geëvolueerd om te leven in verschillende omgevingen of om zich te specialiseren in bepaald voedsel. Dit gebeurt ook met andere vogelsoorten.
Je kunt kepen ook aantreffen in de tuin op voederplekken. Samen met vinken doen ze zich te goed aan een aanbod van zaden en (zonnebloem)pitten. Zo kun je ze naar de tuin lokken en dan maar hopen dat je er eentje ziet. Want tussen februari en april vertrekken ze naar hun broedgebieden en moeten we tot in oktober wachten voor we ze weer zien, die mooie noordelijke wintergasten.
Overzicht: Vogels