Kemphaan (Hoants)
Het is wel een stel hoor, die kemphanen. Het vrouwtje (kemphen) ziet er wat gewoontjes uit, als een doorsnee steltloper. Haar taak is de voortplanting te regelen en volbrengen. Ze heeft niet zoveel behoefte aan uiterlijk vertoon, dan val je alleen maar op. Maar meneer de kemphaan is van een ander kaliber. Een opvallende dandy, protserig met zijn enorme kraag in de weer. Dat heeft hij allemaal nodig tijdens de balts om zoveel mogelijk vrouwen op zijn stukje grond te lokken. De mannen hebben zich verdeeld in drie types: de honkmannen, satellietmannen en faren. Honkmannen zijn honkvast. Ze bezitten in het baltsgebied een eigen stukje grond. Daar moet het gebeuren! Ze staan wel toe dat de satellietmannen in dat gebied komen. Dat is puur eigenbelang, want de satellieters hebben opvallende witte kragen en dat trekt weer meer vrouwen aan. De satellietmannen zijn meestal jonge kemphanen zonder eigen territorium. En dan zijn er nog de faren. Een klein groepje kemphanen wat een beetje tussen wal en schip valt. Het zijn geen mannen en geen vrouwen. Ze zien eruit als vrouwtjes maar hebben mannelijke geslachtsorganen. Ze zijn vrij zeldzaam.
Versieren
Het baltsritueel is een bijzonder schouwspel. De kemphanen verzamelen zich vaak op baltsplekken waar ze eerder vertoefden. Zo’n baltsgebied wordt ‘’lek’’ genoemd. Naar het zweedse woord Lek, wat spel betekent. Kemphanen zijn tijdens de balts kort en hevig territoriaal . Eerst vechten ze om de beste positie te verkrijgen en hebben ze zo’n honk dan gaan ze helemaal los. Het honk is niet groter dan 30-60 cm doorsnee, het gras is meestal afgesleten van het vele vechten. De honken bevinden zich vrij dicht naast elkaar, zodat de kemphanen alles op alles zetten om hun eigen honk te verdedigen. Zoals gezegd laat de honkman wel de satellietkemphanen het terrein betreden. De vrouwtjeslokkers zijn ook niet dom, dus als de honkman in een knokpartij bezig is, paren ze snel met een vrouwtje wat komt kijken naar de stoere mannen. De vrouwtjes komen trouwens alleen maar om te paren en het liefst kiezen ze dan een dominante kemphaan met mooie donkere veren. Kemphennen laten zich door meerdere kemphanen dekken en de mannen op hun beurt houden het ook niet bij één vrouw. Er is dan ook geen kemphaan gelijk qua verenkleed. Allerlei kleurschakeringen komen voor; bruinen, witten, zwarten, oranje, roodbruin, noem maar op en je vindt het ergens in een verenpak.
Verlaten
Het hennetje kiest na de paring een plekje uit binnen 500 meter van de baltsplaats om een nest te maken. Een simpel kuiltje in het gras, verstopt onder riet of oeverplanten en met wat nestmateriaal bekleed. Vrouwtje kemphaan staat er nu alleen voor. Ze legt meestal 4 bleke, olijfgroene eitjes in mei of begin juni. Na drie weken broeden komen de kuikens uit het ei. Het zijn nestvlieders, ze gaan dus meteen in de benen. Moeder voert de eerste dagen insecten aan haar kroost en daarna gaan ze zelf hun kostje opscharrelen. Maar de kemphen is een en al zorg. Ze beschermt haar kuikens die letterlijk en figuurlijk nog onder haar vleugels blijven tot ze zelf kunnen vliegen. Dat is na ruim drie weken. Als teken dat het tijd is om het ouderlijk nest te verlaten gaat de kemphen vlak daarvoor zelf weg en laat de jonge kuikens achter. Dan begint voor hen het leven van fourageren, trekken, en voortplanten.
Toekomst
Een aantal decennia geleden konden we in Nederland van bovengenoemde taferelen genieten. In 1950 broedden er nog 6000 paren, in 1980 was dat teruggelopen tot 800-1100 en in 2002 werden er 120 broedparen geteld. Daarna ging het snel, in 2012 waren er nog 4 broedparen en heden ten dage incidentele paartjes. Het hele jaar zijn er wel kemphanen en hennen te zien, maar het balts- en broedgebeuren vindt hier nauwelijks meer plaats. De kemphanen broeden in een groot deel van Noord Europa en Siberië op de arctische toendra’s. Ze overwinteren in de warme gebieden van Afrika, Azië en zelfs Australië.
Er zijn weinig geschikte plekken in Europa te vinden voor de kemphanen om tot broeden te komen. Wat ze nodig hebben zijn zeer natte, nauwelijks gebruikte graslanden en veengebieden. Binnen Nederland zijn die zeldzaam en enkel in natuurreservaten te vinden. In Friesland zijn een aantal kemphaangebieden langs de IJsselmeerkust, rond de meren en het Lauwersmeer. Toen de kemphanen verdwenen uit Nederland als broedvogel, was dat in het begin van de grote teloorgang van de weidevogels. De kemphaan was een soort klokkenluider, slechts weinigen hoorden die klok luiden. Er worden de laatste jaren geschikte plekken ingericht, er zijn nieuwe gebieden ontwikkeld met natte omstandigheden in het voorjaar, zoals in Groningen. En dan zie je dat er toch weer kemphanen en hennen zich vestigen en er voorzichtige broedpogingen zijn. In Nederland waren er in 2015 15-30 broedparen (Sovon), een breekbare vooruitgang.
Desondanks is er wel kans de kemphaan in al zijn pracht te zien. Tijdens de trek in het voorjaar zijn er, met name in Friesland, rond de 10.000 kemphanen te zien (Sovon, 2017). Voor de goede orde: voor 2000 waren dat er 50.000. De kemphennen vliegen meestal meteen door naar hun overwinteringsgebied. De doortrekkende kemphanen komen in april-mei in ons land fourageren. Dat is meteen het pijnpunt. Want het aantal doortrekkers vermindert langzaam maar zeker. Tellingen in Oostelijke landen tonen aan dat de meeste kemphanen hun route hebben verlegd naar die regio. Via Oost Europa vliegen ze naar het westen van Siberië om daar hun geluk te beproeven. Simpel om het feit dat hier in Nederland te weinig voedsel beschikbaar is in de verdroogde, verschraalde graslanden en nauwelijks geschikte broedgelegenheid.
Alle reden om de soort op de rode lijst te plaatsen. Dat is ook gebeurd met als aantekening: ernstig bedreigd. Veel initiatieven om de weidevogels te redden raken ook het welzijn van de kemphaan. Deze schitterende dandy verdient zijn plek terug in Nederland.
Artikel gepubliceerd in het verenigingsblad Geaflecht in juni 1983|
Kemphaan relevant
Overzicht: Vogels