Merel (klyster)
Vogel van het jaar 2022
2022 is door Sovon en Vogelbescherming Nederland uitgeroepen tot jaar van de merel. Dat je vogel van het jaar wordt is een dubieuze eer. Je staat als vogel een jaar lang in de schijnwerpers, maar dat is voornamelijk omdat het niet goed met je gaat. Het aantal merels in onze leefomgeving neemt al vijf jaar op rij af. De tellingen laten zien dat er sinds 2016 een derde van het aantal merels is verdwenen. Het usutu-virus is de voornaamste oorzaak tussen 2016-2019. Nu deze ziekte niet meer onder merels heerst, zou je een herstel verwachten. Dat bleef tot nu toe uit. Maar de jaarlijkse tuinvogeltelling eind januari 2022 geeft lichte hoop. De merel staat weer op nummer 3 van meest getelde vogels en steeg daarmee een plekje. Hopelijk is daarmee een groei van de populatie in gang gezet.
Bedreigingen
Naast het genoemde virus zijn er meerdere oorzaken waardoor de merelbevolking zich in de gevarenzone bevindt. De kwaliteit van het leefgebied van merels staat onder druk, met name in steden en dorpen. Struiken verdwijnen, er zijn weinig grasvelden, verstening overheerst. Vaak wordt er verwezen naar eksters die de eieren en de jonge merels roven, maar dit is tot nu toe niet door gegevens ondersteund. Omdat er een tendens is dat eksters in stedelijk gebied licht toenemen (en in het buitengebied afnemen), denken velen dat die opvallende eksters de voornaamste predatoren zijn van jonge merels. Maar merels hebben meerdere predatoren, net als ieder ander dier in de natuur. Gaaien, kraaien, kauwen, eksters, bruine ratten, marterachtigen, katten en eekhoorns, ze lusten allemaal wel een hapje merel. De merel broedt 2-3 keer per jaar een nestje uit. Een kwart van de nesten was succesvol, dat was steeds genoeg om de soort in stand te houden. Deze overlevingstactiek lijkt nu niet meer voldoende te zijn. Meer predatie, een leefomgeving die steeds onaantrekkelijker wordt en het (nog) niet voldoende herstellen van de laatste grote verliezen na de merelziekte zouden een oorzaak kunnen zijn van de afname van merels. (sovon en vogelbescherming) Maar eigenlijk zijn er nog volop vragen waar men graag onderzoek naar wil doen.
Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder…
Daarom dus: het jaar van de merel. Deze elegante vogel heeft het verdiend. Wie anders zingt ons in de zomermaanden vroeg in de ochtend wakker? Gezeten op een hoge post klinkt de merelzang oorstrelend ver. Het zingende zwarte mannetje doet dit natuurlijk vooral om zijn territorium af te bakenen, maar zijn krachtige heldere zang heeft ook een wervend karakter. Vrouwtjes (gekleed in een bruin verenpak) horen hieraan dat het een ‘goed’ mannetje is en andere man-merels zijn onder de indruk want zo’n zang betekent een gezonde merel met een sterk territorium. Dat zijn in de merelwereld belangrijke boodschappen, want merels kunnen dan wel mooi zingen, ze zijn allesbehalve vriendelijk tegenover elkaar. De gevechten tussen merels zijn indrukwekkend. Mannetjes verdedigen heftig hun plek tegenover andere mannen, soms zelfs met de dood ten gevolge. De merelvrouwen halen ook stevig uit naar hun soortgenoten als die te dichtbij komen. De alarmroep van de merel is luid en duidelijk. Dat heeft ook een nadeel: predatoren weten dat je in de buurt van zo’n scheldende merel vast jonge merels kunt vinden.
Nesten worden vaak meerdere keren achter elkaar gebruikt. Merels nestelen graag in dichte struiken of heggen. Ze vertrouwen erop dat het nest tussen de dichte, soms stekelige takken uit het zicht en buiten bereik van roofdieren is.
Ze zoeken in de bebouwde kom ook wel naar ongewone plekken, zoals in een oude bloempot, onder een afdakje, in een bloembak aan een muur of in een dichte klimop. Als ze zich veilig wanen, maken ze een nest. Dat is het werk van het vrouwtje, die dat met volle overgave doet. Merelnesten zijn ware kunstwerkjes. Jopie Huisman, de befaamde friese schilder, heeft zo’n merelnest op het doek gezet. Met eindeloos geduld geschilderd, net zo secuur als het vrouwtje dit komvormig bouwsel maakt van grashalmen, bladeren en twijgjes die ze met modder aan elkaar plakt. Vanaf de paring tot het nest vol eieren ligt, houdt man merel het vrouwtje continu in de gaten. Man en vrouw vormen vaak een paartje voor meerdere jaren, maar dat zegt niet dat ze dan ook trouw zijn. In de gevoelige broedperiode snijdt het mes aan twee kanten: mannetje let erop dat zijn vrouw geen andere vrijers krijgt en daardoor ziet het vrouwtje dat manmerel het te druk heeft om zelf op jacht te gaan naar andere dames.
Het broeden begint meestal in maart en duurt tot in juli. Gemiddeld dus twee legsels met elk 4-5 eieren. De broedduur is 11 tot 15 dagen en dan begint het drukke gezinsleven. Eerst 12-15 dagen op het nest en nadat de jongen zijn uitgevlogen worden ze nog 2-3 weken verzorgd. Merels verdelen hun jongen onderling, zodat man en vrouw elk een paar hebben te verzorgen. Opvallend is dat de jongen van man merel het beter doen dan die van het vrouwtje. Dat komt doordat merels meerdere legsels hebben en het vrouwtje haar kroost eerder verlaat dan het mannetje om zich voor te bereiden op het volgende legsel. Hoewel de levensduur van een merel gemiddeld drie jaar is kunnen ze veel ouder worden. Het record staat op 21 jaar voor een merel in Duitsland.
Hulp bieden nodig?
Hoe kunnen wij de merels in onze tuin of in de buurt een volwaardige leefomgeving bieden?
Het antwoord ligt zoals meestal besloten in de vraag welk voedsel merels eten.
Van oorsprong is de merel een bosvogel. Dat hij zich heeft weten aan te passen aan het cultuurlandschap en zelfs dicht bij mensen is gaan wonen, zegt iets over de kracht van deze vogel. Hij eet het liefst regenwormen. Daarnaast kleine insecten, bodemdiertjes, bessen en fruit. Een stukje gras is gewenst voor het zoeken naar wormen. In de droge, warme zomers is het vaak lastig genoeg regenwormen te vinden in de keiharde bodem. Het menu van de merel is gelukkig uitgebreider. Insecten en bodemdiertjes zijn te vinden onder struiken en bomen, in vochtige bossen en in tuinen. In de herfst en winter zie je merels tussen de afgevallen bladeren op de grond rommelen (niet wegblazen dus!), daar zitten vaak kleine insecten. Zijn er struiken of kleine bomen met bessen aanwezig of ligt er oud fruit op de grond, dan eten ze daar hun buikjes vol. De inrichting van tuinen, parken en plantsoenen kan beslist positief zijn voor de merels. Zon- en schaduwplekken zoeken ze zelf wel op. Want ook een merel heeft wel eens wat tijd voor zichzelf nodig. Met name in de koudere periodes zitten ze graag in het zonnetje. Het doel hiervan is thermoregulatie. Even lekker opwarmen of afkoelen. Merels doen dat regelmatig, door op een beschut plekje hun vleugels en staartveren wijd uit te spreiden. Merels blijven jaarrond in Nederland. Ze zoeken in de wintertijd eerder bebouwing op waar meer voedsel voor handen is. Vanuit Noord Europa komen merels o.a. bij ons overwinteren. Laten we van het jaar van de merel een succes maken!
Overzicht: Vogels