Oorlog met de ganzen
Donderende knallen rommelden over het veld voor ons huis. Zo snel ik kon rende ik naar buiten. Wat kon dat toch zijn? Ik zag het direct. In de verte stegen donkergrijze wolken op boven het veld. Honderden wilde Ganzen waren opgestegen en vlogen in paniek al snaterend rond boven het gebied waar ze net nog in alle rust liepen te foerageren. Ik begreep het al. Het zouden dierenbeulen zijn die met een carbidkanon deze  toeristen onder de vogels verjaagden, net zoals ze dat bij Schiphol ook doen. Maar mag dit? Ook op het schieten met carbidbussen en het afsteken van vuurwerk op oudejaarsavond ben ik tegen. De harde knallen richten veel paniek aan, ook onder de huisdieren. Maar misdaden in de natuur, daar wordt niet zo nauw naar gekeken.

Geen enkele terug
In paniek, al maar rondjes vliegend boven het veld zijn de honderden ganzen met veel lawaai langzamerhand allemaal verdwenen. En na ruim drie weken als ik dit schrijf is er geen gans terug gekomen. We hebben geen enkele terug gezien, wel dat er kleine groepjes over vlogen. Het waren grote aantallen Brandganzen en Kolganzen. Het was een prachtig gezicht als ze ’s morgens van hun slaapplaatsen – al maar kwebbelend in hun eigen ganzentaal – terug kwamen, neerstreken en voedsel zoekend tot bijna tot aan de weg scharrelden. Er waren mensen die er oog voor hadden en stopten om naar dit ganzenvolkje te kijken.

Grauwe ganzen

Maar wat er nu gebeurde, is meer dan schandalig. Zoals de noordelijke wintergasten hier verjaagd worden en zelfs dood geschoten worden. Zouden de toeristen van hier die in de zomer naar de stranden aan de Middellandse Zee trekken en die daar de kusten bevuilen en vernielen, zouden die daar ook verjaagd moeten worden zoals hier de vogels. Hoe zou daar op gereageerd worden?

Verandering
De jacht op ganzen is buitengewoon ergelijk en laf De mensen zijn door de jaren heen wel veranderd. Zo’n veertig, vijftig jaar geleden werd ik soms gebeld door boeren in de omgeving. Hans, nu moet je komen, kun je zien hoeveel ganzen er op ons land lopen. Of: je moet nu komen kijken want er is een grote groep Wilde zwanen op ons land. Die boeren waren er trots op. Ze vonden het prachtig dat die vogels helemaal uit het verre noorden bij hen op het land kwamen om te overwinteren. In die tijd heb ik nooit van schade gehoord die door ganzen werd aangericht. Maar toen gingen de mensen ook anders om met dieren. De dieren werden ook meer met respect behandelt dan nu. Mijn vrouw is een boerendochter. Haar vader praatte met de koeien en hij noemde ze allemaal bij naam. Een boer die toen 30 koeien had was al een behoorlijke boer, waren het er twee keer zo veel dan was dat een dikke boer. Dat is in het oog van velen nu nog maar een keuterboertje. Het moeten er nu enkele honderden zijn. Zou het niet veel beter zijn om nu terug te komen op een meer natuur­vriendelijke begroeiing in de weilanden. Meer bloemrijke planten en gras wat hier van oudsher in de weidegebieden hoorde. Dus zoals het er in vroeger jaren uitzag. En dat ook de insecten weer een mogelijkheid krijgen om zich in stand te houden. En dat het waterpeil weer naar normale hoogte wordt gebracht. Het het zou een zegen zijn voor alles wat er leeft, groeit en bloeit.

De jacht op ganzen

Verschillende routes
Brandganzen, voor velen de mooiste wilde gans die uit het noorden via verschillende routes naar ons land komen om hier de winter door te brengen. Hun broedgebieden liggen in Groenland, Spitsbergen, Nova Zembla en enkele andere noordelijke gebieden.  Rotganzen – in mindere aantallen – worden maar enkele keren in het binnenland waargenomen. Deze vogels blijven meer in de kustgebieden, vooral op de eilanden. Overwinterende Kolganzen worden vaak in grote aantallen waargenomen.

Grauwe ganzen in de vlucht

Zij hebben hun broedgebieden voor het grootste deel in Siberië, maar broeden ook wel in ons land. De Grauwe gans is een gans die van oorsprong ook in ons land broedde, maar ook in omliggende landen zoals Duitsland tot Polen en Rusland, rond de Oostzee, de Kaspische Zee, Engeland, Schotland, Ierland, IJsland en langs de kust van de Oceaan van Frankrijk tot het noorden in Noorwegen. En dan is het zo jammer dat deze vogels – die ook in ons land thuis horen – zo massaal hier moeten worden uitgeroeid, ook ten koste van veel dierenleed. Ik haat de mensen die daar over oordelen en beslissen en ook hen die daar maar al te graag gehoor aan geven. Plezierjacht, jachtgenot, deze woorden zou van Dale uit hun encyclopedie moeten schrappen. Dat is mijn mening en ik heb al menigmaal een jachtpartij geprobeerd te verstoren en met succes.

Voorzichtig blijven
Kleine rietganzen zijn broedvogels van Groenland, Spitsbergen en IJsland waar hun broedgebied vaak afgelegen en moeilijk te bereiken zijn. Op Spitsbergen is geen autoverkeer mogelijk. Op Groenland, waar ook broedplaatsen van deze ganzen zijn, ook niet. Op IJsland heb ik het geprobeerd, maar het is me niet gelukt. Of misschien was ik te voorzichtig om bij de ganzen te komen. De eerste keer dat ik daar was, was in 1979. Met een van onze zoons hadden we een gewone auto gehuurd in Reykjavik.

Kol en Brand ganzen

Alleen waren er in de grotere steden verharde wegen, verder allemaal onverhard, hoofdzakelijk vulkanisch puin of gruis. We konden het grote eiland helemaal rond komen, op sommige plaatsen ook het binnenland in. Maar om rivieren te doorkruisen was vaak te link, hoewel ik het eerst met lieslaarzen aan wel probeerde. Wij waren volwassen, hij was nog jong en ik wilde geen risico nemen. We zijn verschillende keren terug gegaan. De tweede keer, in 1992 was ik alleen. Maar dit keer wel met een vierwiel aangedreven Landrover, die ook hoger op de wielen staat. Ik had hem meegenomen op de boot, dat kan heel best en dan kun je ook een mooie uitrusting meenemen. Maar daar ik van me zelf weet dat ik wel eens wat veel risico neem, wil ik geen ander in gevaar brengen. Dus alleen als ik er zeker van was dat ik door een rivier kon rijden zou ik het voorzichtig doen. Zo verliet ik op een morgen het hoofdpad naar een gebied waar de Kleine rietgans zou broeden. De route was aangegeven met alleen aan het begin van het pad een aardig bord, waar een Landrover midden in een rivier op stond. Dan weet je waar je aan toe bent in het binnenland van IJsland. Al spoedig kwam ik op de grote vlakten van vulkanisch puin, denk maar aan sintels. Het spoor was goed te volgen, verdwalen zou bijna niet mogelijk zijn. Enkele keren kwam ik voor een rivier te staan. Dan eerst de lieslaarzen aan en er door lopen. Dit niet alleen om de diepte te beoordelen, maar er kunnen ook dikke stenen in liggen.

Als je daar op terecht komt is het mogelijk dat je daar op vast komt te zitten Het kan heel moeilijk worden om daar weer van los te komen, vooral als je alleen bent en vooral als je geen lier hebt. Dan moet je ook nog een goed anker bij je hebben, want bomen staan daar niet. En als je alleen bent is dat dubbel moeilijk. En ik had niks van die spullen, wel een goede schop. Het ging steeds goed, geen water wat te diep en ook geen moeilijke obstakels waar niet over te komen was. Aan het einde van de middag kwam ik voor een brede stroom. Het stroomde langzaam en dat zou een voordeel zijn. Maar hoe diep is het? Ook dat is belangrijk om te weten. Dus de lieslaarzen weer aan getrokken en het water in. Ik kon een heel eind komen, maar naar het midden toe werd het toch dieper. Ik liep door tot het water bijna vijf centimeter aan de rand van mijn laarzen toe reikte. En ik kon niet zie hoe het verderop was. Nee, ik besloot terug te gaan. Geen problemen hier zo ver van huis. Morgen zou het water een stuk hoger kunnen staan, maar misschien ook wel lager. Dat kan hier heel snel gaan. Ik vond het een wijs besluit van me zelf. Vooral toen ik later verhalen van anderen hoorde. In de auto heb ik de nacht doorgebracht, zoals ik dat zo vaak deed. Donker en duister wordt het daar in de zomermaanden niet. Ik heb de volgende morgen nog een lange trip gemaakt langs de rivier. Daar zag ik voor mij nog bijzondere vogels: enkele Brilduikers. Maar niet de Brilduiker zo we die bij ons in de winter aantreffen. Die waren daar ook wel, maar dit waren IJslandse brilduikers. Deze hebben en half brilletje, meer een leesbril. Maar Kleine rietganzen, nee zo ver ben ik niet gekomen. Misschien mag ik daar ook wel blij om zijn. . .

Later maakte ik een tocht met een werkboot waarin ook een ouder Duits echtpaar mee ging. Ze vertelden mij dat ze een kennis hadden die net zo als ik ook alleen met een vierwiel aangedreven auto door IJsland was gereisd. Tenminste . . ? Hij was ook in het binnenland voor een brede rivier gekomen en had het gewaagd om er door te rijden. Midden in de rivier werd hij door de stroom afgezet en meegesleurd. De auto was gekanteld. Hij had het er levend afgebracht, maar hij raakte alles kwijt. Ook de auto.

Oud IJs
We voeren een paar Fjorden in waar heel oud ijs in dreef. De kleur van de dikke bonken ijs was donker blauwgroen. Aan de kleur is de ouderdom van het ijs ongeveer te bepalen. De deskundige schatte het op een ouderdom tussen de 2000 tot 2500 jaar. Met een bijl hebben we daar stukken afgehakt, in een ketel ontdooit en koffie gezet. Ach, het is een aardigheid om van zulk oud water de koffie te drinken. En daar tussen de drijvende ijsbergen waren stukken open water waar Noordse sterns op vis doken. Maar er waren weer andere rovers die weer op de sterns aasden om hun de gevangen buit te ontfutselen. Dat lukte ook heel goed. Het was vooral de Middelste jager die we daar veel zagen. Ze hielden de wacht op een stuk drijvend ijs en hielden de sterns in het oog om van hun uitkijkpost op de wieken te gaan. 

Grauwe ganzen

Kwam een stern met de gevangen buit uit het water omhoog, dan waren ze er als de kippen bij. In een razendsnelle duikvlucht scheerden ze op de stern af die door de schrik de prooi liet vallen welke in een snelle duikvlucht door de rover in de lucht werd opgevangen. Een heel enkele keer worden ze ook wel eens op de Nederlandse kust waargenomen. Met het zien van deze vogels in de natuur waar ze thuis horen, was ik ook erg blij, al gingen de Kleine rietganzen aan mij voorbij. Wie weet, drie keer is scheepsrecht. Misschien kom ik nog eens weer op IJsland.

Hans Baron (januari 2013)