Putter
Distelvink
Is het nu een putter of is het een distelvink? Dit prachtige, exotisch aandoende vogeltje kennen wij als putter. Zijn wetenschappelijke naam is Carduelis, afgeleid van Cardus, wat distel betekent. Hoe is een distelvink een putter geworden? Dan moeten we terug in de tijd. Distelvinken werden ooit als kooivogels gehouden ( hetgeen nu ook nog voorkomt). Het zijn intelligente dieren en al snel bleek dat je ze allerlei kunstjes kon leren, zoals met een vingerhoed aan een kettinkje water te putten uit een bakje wat onder hen stond. Een putter was geboren. De naam putter werd eerst voor in gevangenschap gehouden distelvinken gebruikt, maar werd later algemeen.
Rood gezicht
De putter is altijd een tot de verbeelding sprekend vogeltje geweest. Hij is veel op schilderijen afgebeeld , waarvan het schilderij “Het puttertje” van Jacob Fabritius wellicht het bekendste is. In Italië komt de putter vanaf de middeleeuwen al vaak voor op Madonna schilderijen, waarop het Christuskind speelt met het vogeltje (bv. Rafaël: Madonna met distelvink). De relatie met de Madonna en het Christuskind komt voort uit een legende. Tijdens de kruisiging zou een putter een distel uit de doornenkroon van Jezus hebben getrokken, waarbij een straaltje bloed op zijn kop kwam. Vandaar het rode aangezicht.
Distels en doornen
Het is aantrekkelijk vogeltje. Een bruine rug, zwart-witte kop met rood aangezicht, en gele vleugelbanden. Man en vrouw kleuren bijna hetzelfde, vrouwtje is iets doffer. De putter heeft een pincetvormige snavel. Daarmee en dankzij de stugge rode gezichtsveertjes is hij in staat zaden te halen uit distels. Want dat is het hoofdvoedsel. Hij gebruikt de distel als een voorraadkamer: eerst zoekt hij de zaden die op de grond zijn gevallen, tot deze door sneeuw zijn bedekt . Vervolgens haalt hij de restanten uit de distelplant. Verder haalt hij zijn voedsel uit paardenbloemen, zonnebloemen, klis, kaardenbollen en teunisbloemen. In de winter zijn ook de zaden uit elzenproppen favoriet.
De putter komt overal in Nederland voor. Hij leeft het liefst langs zonnige, bloemrijke randen van loofbossen, op braakliggende terreinen, verwilderde tuinen of straatbeplanting. Waar distels groeien, of andere ‘ruige’ planten. Tijdens het eten hangt de putter soms ondersteboven aan zaadkorven van uitgebloeide bloemen. Hij kan het voedsel met zijn poten vasthouden, wat bij vogels zelden voorkomt. De laatste jaren neemt de putter enorm toe in stedelijk gebied. Blijkbaar kunnen ze zich goed aanpassen aan weinig groen en bomen. Om deze vogels in je tuin te lokken moet je dus genoegen nemen met distelachtige planten, zoals de prachtige kaardenbollen. Maar gelukkig lusten ze ook graag zaden van zonnebloem, teunisbloem, paardenbloem, kruiskruid en bezoeken ze wel eens voedertafels.
En dan begint de voortplanting
In de herfst en winter vormen zich groepen putters. Er zijn doortrekkers, maar ook blijvertjes; veel putters blijven hier overwinteren. Aan het eind van de winter hebben zich paartjes gevormd en gaat de man op zoek naar een nestplek. De stevige komvormige nestjes, doorvlochten met plantenpluis worden bijeengehouden door spinnenwebben. Ze bevinden zich vaak aan het uiteinde van boomtakken. Gemaakt door het vrouwtje, die per jaar twee legsels heeft, bestaande uit vier tot zes eitjes. Na 11-14 dagen komen de eitjes uit en begint het drukke gezinsleven. Beide ouders, trouw aan elkaar (althans voor dit seizoen), voeren de jonge puttertjes insecten, bladluizen en zaden. In de loop van de tijd krijgen ze steeds minder insecten. Na ongeveer twee en een halve week vliegen de jongen uit. Ze worden daarna nog zeven tot negen dagen gevoerd door de ouders. Daarna voegen ze zich bij andere putterpubers en beginnen ouders aan hun tweede broedsel. De putter is een beschermde vogel, hij is niet bedreigd in zijn voortbestaan.
Overzicht: Vogels