Het leven van zwammen
Ik zet mijn auto op de parkeerplaats en loop eerst naar een hoop versnipperd hout. Eergisteren was ik hier ook al, maar nu staan er drie paddenstoelen midden op de bult met witte hoeden die er toen nog niet waren. Twee zijn nog klein, de ander is wat groter. Ik hou mijn spiegeltje er onder en zie de mooie gespikkelde steel. Hier schrik ik van. Wie had dit kunnen denken, deze zeldzaamheid. De Spikkelsteelveldridderzwam.
Plooirokje
Ik sta in het Drents-Friese Wold, een gebied waar ik vaak kom. Ik ken deze hoop houtsnippers, die ligt hier al een paar jaar. En als dat hout wat gaat rotten is het een ware kweekplek voor paddenstoelen. Vanaf augustus toen het begon te regenen wemelde het er van Hazenpootjes en enkele andere soorten Inktzwammen. Hazenpootjes staan er nu ook nog, heel tere zwammen. Als je er ’s morgens komt staan er soms tientallen. Als de zon opkomt, en krachtig gaat stralen zoals het in augustus nog kan, zijn ze tegen de middag al weg, soms nog vroeger. Maar die zijn er meer, zo is het ook met de Plooirokjes gesteld. Zo vond ik een prachtig Plooirokje tussen het lage gras. Ik heb er genoeg foto’s van, maar deze stond er zo mooi, ik maak er nog een van. Het was nog te vroeg, te weinig licht. Ik nam mijn rugzak en ging het bos in. Even na tien uur ging ik terug naar de auto om een kop koffie. Mijn Plooirokje lag al verschrompeld in het gras, er was zo goed als niks meer van over.
Pilze der Schweiz
Maar terug naar de Spikkelsteelveldridderzwam. Het zal misschien een jaar of vijf, zes geleden zijn dat ik in het gebied Roggebotzand vlak bij de parkeerplaats een wel heel vreemde paddenstoel vond. De steel was gespikkeld, de randen van de hoed waren omhoog gebogen, net een kommetje op een steel. En vlak er bij stonden nog een paar, precies gelijk. Al gauw had ik door dat door de weersomstandigheden, afwisselend droog en nat, de hoeden deze vorm hadden aangenomen. Na enig speuren vond ik er een paar die jonger waren, en wel een normale hoed hadden. Maar welke soort is het. Ik kwam er niet uit en moest er een meenemen naar huis. Maar waar moet ik deze zoeken, bij welke familie horen ze. In de Nederlandse boeken stond deze niet vermeld. In “Pilze der Schweiz”vond ik ze. Toen ik de naam wist vond ik er een beknopte beschrijving zonder afbeelding van in het overzicht van de paddenstoelen in Nederland van de Mycologische vereniging.
De soort was in ons land voor het eerst gevonden in 1986, en maar van drie plaatsen bekend, Nunspeet, Eindhoven en Alphen aan de Rijn, Het volgende jaar stonden ze er weer, het jaar daarop weer enkele, en toen was het gedaan. Ik heb ze daar niet weer gezien. Maar ondertussen had ik ze ook gevonden in het Drents-Friese Wold, op een andere plek dan nu. Dat zullen de eerste in onze provincie zijn geweest, want in het overzicht van de paddenstoelen in Friesland kwamen ze niet voor. Het jaar daarop hebben daar nog enkele gestaan, maar naderhand niet weer. En ik verwacht, gezien de plek waar ze nu staan ook niet weer. We wachten af.
Bijzondere Aardster
Op diezelfde plek hebben nog een paar bijzondere soorten gestaan. Verleden jaar was dat de Blauwplaat stropharia, en dit jaar waren ze er weer, waaronder een paar kolossale exemplaren met dikke wijde hoeden en stelen als een tak van een boom. Deze komen niet zo veelvuldig voor, maar ze hebben ook in Terwispel gestaan, en wel op het erf van een van onze zoons op een hoop populieren houtsnippers. Het jaar er op waren ze er weer, maar nadien niet weer. Dan zal de voedingsbodem uitgeput zijn.
Waar geen eten is kunnen we ook niet leven. Op diezelfde hoop in Appelscha groeiden verleden jaar ook de Geaderde leemhoed, een soort die nog maar pas in ons land voorkomt. Ook werd er verleden jaar voor het eerst een bijzondere aardster gevonden in het Drents-Friese Wold, de Grote aardster. Deze doet zijn naam geen eer aan want zo groot zijn ze niet, tenminste verleden jaar niet. Ook dit jaar waren ze er weer zij het nu wat groter. Deze vallen gezien hun kleur niet zo erg op, je loopt ze zo voorbij als je niet weet waar ze staan.
Een wonder
Niet alleen de paddenstoelen zijn mooi, maar ook voor sommigen hun begeleiders in de vorm van parasieten. Zo kun je op Roestvlekken Mycena de Knopschimmel vinden. Ik meende eerst dat ze alleen op deze soort te vinden zijn, maar later vond ik ze dicht bij huis ook op Kleefsteel Mycena. De kleine zwamvlok woekert in de hoed van de paddenstoel. Ik heb schimmeldraden gemeten van ruim anderhalve centimeter die door de hoed groeien waar zich op het einde een klein knopje ontwikkelt wat uiteindelijk zwart wordt. Hier ontwikkelen de sporen zich om verspreidt te worden in de natuur voor het voortbestaan van de soort. Als ze op het hoogtepunt van hun groei zijn lijkt zo’n hoed van de gastheer omgeven door een wolkje van witte draden met zwarte punten. Wat toch een wonder in het natuurgebeuren. Een zwamvlokje wat zich ontwikkelt van een spore van zo’n tienduizendste millimeter in de hoed van de Mycena. De nietige dunne schimmeldraadjes die zich een weg banen door de hoed naar de buitenlucht. De kleine knopjes die daar dan weer op groeien waaruit de sporen moeten komen. En dat alles zo nietig en klein, zo teer. Alleen dat al doet mij verbazen, en dwingt me om zuinig met al het leven wat er is om te gaan. Een groot wonder is het, ik heb sporen van een paddenstoel onder de microscoop.
Meestal zijn die zo tussen de drie en tienduizendste millimeter klein. Stel je voor, zo klein, en dan loopt daar een diertje van dezelfde grootte tussen. En alles zit er aan, pootjes, ja alles, er is niks vergeten.
Volop herfst
Ik merk vaak dat wij als mensen ons steeds meer verwijderen van de natuur. Wat kan het ons schelen als er een weg aangelegd moet worden, een industriegebied uitgebreid moet worden of een stad, door een natuurgebied waardoor diersoorten in het nauw komen, zo niet gedoemd worden uit te sterven. Ik hoor die mevrouw van de provincie toen er protest was tegen het aanleggen van een weg nog voor de radio zeggen, die weg komt er. Het is herfst, volop herfst. Harde wind en regen, af en toe een dag met zonneschijn. Met veel paddenstoelen is het een aflopende zaak voor dit jaar. Maar toch zijn er soorten die nu nog belangstelling wekken voor de liefhebbers. Tot in december kunnen we er nog van genieten, en dan komen er soorten die we in de winter kunnen vinden. Maar voor de echte natuurliefhebber is er dan veel meer. Ik voel me uitgelaten als ik de wilde ganzen hoor overvliegen. Het veld in voor wintergasten, vogels die broeden in het hoge noorden of Siberië en hier nu de winter doorbrengen. En wat zijn de mossen mooi in een vochtige winter. Als we het willen zien is er het hele jaar rond zowel in korte broek of winterjas volop te genieten van de natuur.
Hans Baron (november 2008)
Overzicht: Columns van Hans Baron