Duurzame en veilige oversteek padden en kikkers Poostweg

Tjeerd Geertsma

Huidige situatie

De Poostweg is een klinkerweg die van Beetsterzwaag naar Hemrik loopt, dwars door de bossen van Beetsterzwaag. Het is een zgn. erftoegangsweg buiten de bebouwde kom waar een snelheid van 60 km geldt. Een weg met weinig aanwonenden. Toch is het een drukke weg. Er is veel (sluip)verkeer van Hemrik naar Drachten en Beetsterzwaag en omgekeerd. Daarnaast rijden er veel dagjesmensen rond en is het een komen en gaan van bezoekers voor een wandeling in de bossen. Met name het woonwerk (sluip)verkeer rijdt ontzettend hard over deze weg. Iedereen die hier wel eens gewandeld heeft in dit deel van de bossen, weet met welke snelheden hier wordt gereden en wat voor geluidsoverlast dit met zich mee brengt.

 

Paaiplek

Na het ontwaken uit de winterrust (eind februari, begin maart) gaan de amfibieën - zodra het schemerig wordt en liefst bij regenachtig weer en een temperatuur boven de 6 graden C -beginnen aan hun trektocht om hun voortplantingsplaatsen op te zoeken. Ter hoogte van de ijsbaan (Witte Meer) is een trekroute waar in het vroege voorjaar vele padden en kikkers de Poostweg oversteken. De dieren gaan van hun winterverblijf naar de plek waar ze paren en waar eitjes worden afgezet. Ook in omgekeerde richting vindt er een paddentrek plaats. Nu op zoek naar hun zomerverblijf. Deze trek is minder massaal omdat de spreiding dan veel groter is. Er is aan de Poostweg een trekbeweging van noord naar zuid, als wel van zuid naar noord. 

 

Heikikker

Op genoemde plek worden jaarlijks vele tientallen amfibieën doodgereden, waaronder ook de streng beschermde Heikikker. Er worden op slechts vier plaatsen in  ons land tijdens de paddentrek ook Heikikkers overgezet, waarvan drie plekken in Fryslân. Dat zijn Beetsterzwaag, Katlijk, Noordwolde-Zuid en verder nog het Gelderse Kootwijk. De doodsoorzaak tijdens de trek is het feit dat de dieren direct overreden worden door auto's of indirect door luchtwervelingen van langsrazend verkeer. Door deze snelheid worden de dieren tegen de onderkant van de auto geslagen en blijven dood of gewond liggen. Dit effect treedt al op bij een snelheid van 40 km per uur en neemt exponentieel toe bij hogere snelheden.

 

De eerste initiatieven

Vele tientallen jaren zijn vrijwilligers reeds bezig amfibieën op de Poostweg van een wisse dood te redden. Ongeveer tien jaar geleden is begonnen met iets professionelere maatregelen. Schermen werden in de berm opgezet en emmers werden om een tiental meters ingegraven. De amfibieën die na de overwintering uit de bossen naar het Witte Meer trekken worden opgekeerd door het scherm en na een uitgang zoekend, vallen ze uiteindelijk in de emmers. Deze emmers worden op gezette tijden door vrijwilligers aan de overzijde van de Poostweg geleegd. Enkele jaren terug is van de gemeente toestemming verkregen om 's avonds de weg af te sluiten met hekken wanneer de omstandigheden dusdanig waren dat er paddentrek viel te verwachten. Het afsluiten van de weg leverde zeer veel onbegrip op bij aanwonenden en andere weggebruikers en had vervelende reacties tot gevolg. De hekken werden aan de kant gegooid en er werd zelfs af en toe provocerend op mensen ingereden. Herhaaldelijk werd de boel vernield. Verre van een ideale situatie dus. 

 

Zorgplicht

De paddentrek is langs de gehele Poostweg waar te nemen, maar concentreert zich over een gedeelte van ongeveer 300 meter ter hoogte van het Witte Meer. De gemeente erkent het paddenprobleem en de zorgplicht die ze heeft jegens deze dieren. Ze is dan ook bereidt om duurzame maatregelen te treffen (gemeentelijk overleg september 2008, Ureterp). Ook heeft/had de gemeente ooit plannen om de Poostweg autoluw te maken. Hier had een unieke kans kunnen ontstaan om deze twee zaken te combineren. Met name eventueel te plaatsen verkeersdrempels bieden mogelijkheden om onderdoorgangen te realiseren gelijk aan het maaiveld.

 

Voorstel

Voorgesteld is ter plekke drie onderdoorgangen te maken. Een in het midden en een op elk uiteinde van het 300 meter lange traject. De geleidingswand kan na de tunnels op de uiteinden enige meters (5 á 10 meter) doorlopen om het traject wat te verlengen, maar op de uiteinden moeten dan hoekige of ronde keerwanden worden aangebracht zodat de padden bij het einde teruggeleid worden en niet alsnog op de weg raken. Deze drie doorgangen kunnen worden verwerkt in verkeersdrempels in de weg, die tevens een afremmende werking hebben op het verkeer. Het terug brengen van de snelheid is zeker ook belangrijk voor de rest van de Poostweg. Individueel trekkende padden hebben zo ook een grotere kans op overleven. Zo komen de tunnels voldoende hoog te liggen. In het verleden zijn hier elders fouten meegemaakt omdat er constant water in de buizen bleef staan. Bekent voorbeeld hiervan zijn de dassentunnels onder de Schoterlandseweg bij Mildam. Het gebruik van ronde buizen is af te raden omdat dieren zich niet graag begeven in een donker hol zonder zicht op een einde. Bovendien zijn deze dichte ronde buizen bijna niet schoon te houden. Daarnaast is het loopvlak kleiner en de padden proberen voortdurend tegen de ronde buiswand op te lopen. In plaats van ronde buizen is het beter gebruik te maken van betonnen goten, afgedekt met een roosters. De roosters komen dan gelijk met de bovenkant van de drie verkeersdrempels.

 

Goedkopere oplossing

Om de dieren naar de onderdoorgang te geleiden is er over de lengte van 2 keer 300 meter (beide kanten van de weg) een geleidingswand nodig. Deze kan van beton, kunststof of metaal zijn en moet naadloos op elkaar en op de op de onderdoorgang aansluiten. Dit is de beste maar ook de duurste oplossing, omdat deze ingegraven moeten worden en het materiaal ook veel prijziger is. In deze situatie (veel bomen relatief dicht bij de weg) is het misschien beter om een degelijk rasterwerk te maken van kleinwildgaas, robiniapalen en groene HDPE kunststof. Hierdoor kan een ideale combinatie ontstaan van verkeersdrempels en paddenonderdoorgang met dezelfde werkzaamheden.

 

« terug naar overzicht artikelen WARF-bulletin