Giftige hagedissen


Behalve giftige slangen bestonden er tot nu toe twee soorten giftige hagedissen. Dat zijn de zogenaamde korsthagedissen: de Korsthagedis (Heloderma horridum) en het Gilamonster (Heloderma suspectum). Beide soorten worden in Mexico gevonden. Er lopen echter veel meer hagedissen met gifklieren rond, zo bracht een onderzoek aan het licht. Van sommige hagedissen, zoals bij voorbeeld de drie meter lang wordende Komodovaraan (Varanus komodoensis), was bekend dat prooien als zwijnen en herten na de beet na enkele dagen stierven. Men gaf de schuld aan de talloze nare bacterieën in de bek van het reptiel. Mensen die gebeten werden kregen binnen een paar minuten last van zwellingen, duizeligheid en stekende pijnen. Dat deed sterk lijken op een beet van een giftige slang. Helaas kon juist dit dier niet onderzocht worden omdat het streng beschermd is. Wel werden gifklieren gevonden bij andere hagedissen zoals de Australische Baardagaam (Agama barbatus). Bij dit dier werden zowel in de onder- als de bovenkaak gifklieren gevonden. Deze zijn echter heel eenvoudig van structuur en voor de mens ongevaarlijk, maar krekels en andere prooidieren worden snel gedood.

Met behulp van moderne technieken kon worden aangetoond dat er al giftige hagedissen bestonden voordat de slangen ten tonele kwamen. De onderzoekers keken niet alleen naar de gifklieren maar ook naar de gifstoffen zelf. Ze stellen dan ook een nieuwe stamboom op. Dit nadat ze vijf genen vergeleken die bij alle slangen en hagedissen voor komen. In de nieuwe stamboom staat ook onze Hazelworm (Anguis fragilis) onder de giftige hagedissen geplaatst. Niet omdat bewezen is dat hij giftig is, maar op basis van genetische verwantschap. Misschien is hij in de loop der tijd zijn gif kwijt geraakt, maar misschien ook niet. Dat heeft men nog niet kunnen onderzoeken. Maar dat gebeurt vast nog wel.
 

« terug naar overzicht artikelen WARF-bulletin