Ik ben vaak erg nieuwsgierig wat er zoal bij het schonen van sloten naar boven wordt gehaald. Zo vond ik bij een sloot in Gorredijk tussen de Wolkammerij en de Spinnerij op 15 november 1999 drie Grote modderkruipers die tussen de modderbrij op de wal werden gehaald. De enige melding in de provincie Friesland dat jaar. De Grote modderkruiper is een langgerekt cilindrisch visje dat meestal een lengte krijgt van 15-30 cm. Rond de bek bevinden zich 10 tastdraden. De Friese naam luidt ’Ielpiper’. Dit omdat het dier piepende geluiden uitstoot wanneer het wordt beetgepakt. Het dier is zeldzaam en staat als zodanig op de Rode Lijst.
Op 13 december van datzelfde jaar werd door Henkie Hoogeveen uit Jubbega bij het schonen van een sloot onder Oldeberkoop o.a. een reeds in de winterslaap verkerende Roodwangschildpad naar boven gehaald. Hetzelfde gebeurde eind oktober met het loonbedrijf Jonker. Bij het schonen van een sloot in Terwispel werd eveneens een grote vrouwelijke Roodwangschildpad boven water gehaald.
Het schonen van sloten op onjuiste tijdstippen is een grote bedreiging voor amfibieën en koudbloedigen in het algemeen. Dit omdat machinaal schonen zeer grondig gebeurt en over grote lengten. Als dit schonen te vroeg gebeurt worden eieren, larven en volwassen dieren verwijderd. Evenals de planten, die nodig zijn voor de ei-afzetting van salamanders en snoeken. Maar ook het te laat schonen, waarvan vooral de laatste jaren sprake is, is funest. Een probleem is vaak dat het in een nat najaar voor loonbedrijven nauwelijks mogelijk is met hun zware materieel in de weilanden te komen. Het kan soms niet anders, maar eigenlijk zou men na oktober toch niet meer moeten schonen. De beste tijd om dit werk te verrichten lijkt mij van september tot oktober. De meeste amfibieën zijn dan al aan land gekropen en dieren die in het water overwinteren zijn daar dan meestal nog niet aan toe.
Op 27 november 2001 was een loonbedrijf aan de ’Alde Ie’ onder Langezwaag nog bezig een sloot te schonen. In een gesprek met de kraanmachinist kwam naar voren dat er zelden iets levends naar boven werd gehaald. Zo nu en dan zag hij een visje op het droge spartelen, maar dat gooide hij vaak terug. De praktijk bleek heel anders. Het glinsteren van een spartelend visje is op die afstand vanuit de cabine vaak nog wel te zien. Minder opvallende dieren worden echter over het hoofd gezien.
Voor de Bruine kikker bleek het schonen op dit tijdstip in ieder geval catastrofaal. De dieren hadden zich voor de naderende winter teruggetrokken in een smal slootje dat bijna geheel was dichtgegroeid. Na ongeveer 100 meter schonen telde ik reeds 45 kikkers die traag uit het op de wal gekieperde materiaal kropen. Dieren die niet snel genoeg waren kregen al een tweede lading over zich heen en soms zelfs een derde. Vele kikkers zullen daarbij nog zijn omgekomen door verstikking in de modderbrij. Drie dieren waren ernstig verminkt. Door het heen-en-weervliegende mes in de maaikorf waren bij een dier beide achterpoten totaal afgesneden, bij een dier alleen een achterpoot, bij een ander dier hing de achterpoot er nog net bij. Een vierde exemplaar moet zwaar verwond zijn geweest, aangezien mijn hand geheel was bebloed toen ik het dier terugzette. Verder kon ik wat vissen betreft een Snoekje met een lengte van 20 cm redden; een Zeelt van eveneens 20 cm en nog twee Grote modderkruipers.
Kikkers die wel aan de dood waren ontsnapt en opnieuw het water opzochten, wachten bovendien nog een andere verrassing. Langs het gedeelte van een even eerder geschoonde sloot telde ik maar liefs 18 vissende reigers. Ze zullen weinig moeite hebben gehad met de trage kikkers.
Ook zal menige vis zijn verschalkt die door zuurstofgebrek in het door modder vervuilde water aan de oppervlakte naar lucht hapte. Een beetje mistroostig zag ik een en ander aan. Het was voor mij duidelijk dat de overgebleven kikkers toch nog een zekere dood tegemoet gingen. Door diepontwatering stond het water in de sloot zelfs in deze natte periode niet hoger dan ongeveer 20 cm. Met een wat strenge winter zal de vorst zelfs tot diep in de modderlaag doordringen en zullen de dieren alsnog doodvriezen.