Boerenzwaluw (Boereswel)

Groepsreiziger
Eén van de meest populaire vogels is de boerenzwaluw. Veel mensen kijken reikhalzend uit naar de eerste zwaluwen in het voorjaar en weten: één zwaluw maakt nog geen zomer.

Het zijn dan ook aandoenlijke vogeltjes. Prachtig blauwzwart en wit verenkleed, lange vorkstaart en een heel herkenbare zang. Vanaf maart worden ze verwacht in ons land na een lange reis vanuit Zuid- en centraal Afrika. Ze vliegen altijd overdag, in een groep en met een gemiddelde snelheid van 40 km per uur. De oudste en meest ervaren vogels vliegen voorop. Ze reizen wel 100 tot 300 kilometer zonder pauze. Dan zoeken ze een rustplekje waar ook iets te eten valt. De hele reis tussen overwinteringsgebied en broedgebied duurt wel een paar maanden.

Eerste postduiven
Dat zwaluwen altijd terugkeren naar het nestplekje waar ze geboren zijn, was al in 218 voor Christus bekent bij de Romeinen. De infanteristen vingen zwaluwen die nestelden bij hun commandoposten en namen de vogels mee op veldtocht. Ze knoopten draadjes aan hun pootjes met een aantal afgesproken knopen erin om bepaalde boodschappen over te brengen en lieten de vogels los. Die vlogen netjes naar hun nest waar ze werden gevangen en de boodschap kon worden afgelezen. Ook werden zwaluwen ingezet om de uitslag van de romeinse wagenrennen door te seinen via gekleurde draadjes. Het waren de voorlopers van de postduiven. (bron vogelbescherming)

Foerageren
De boerenzwaluw foerageert al vliegend. Bij warm weer kan dat hoog in de lucht, bij koud weer laag boven de grond.  Ze doen hun snavel wijd open en vangen vliegende insecten. De snavel is omgeven door kleine borstels waarvan wordt gedacht dat ze daardoor beter konden jagen, maar waarschijnlijker is dat deze borstels de ogen beschermen. In Afrika eten ze naast vliegende insecten ook wel mieren. Wanneer ze een nest jongen hebben, is het razend druk voor de ouders. Maar het lukt een boerenzwaluwpaar om een nest met vijf jongen vierhonderd maaltijden per dag te brengen!

Voortplanting
De boerenzwaluw staat op de rode lijst van nederlandse broedvogels. Over een langere periode , begonnen in het laatste kwart van de 20e eeuw, is het aantal boerenzwaluwen achteruit gegaan. Modernisering van stallen en intensief grondgebruik  (pesticiden, ontwatering, spelen ook een rol) zijn mogelijke oorzaken. De laatste 20 jaar lijkt het aantal zich te stabiliseren, mede dankzij het vervijfvoudigen van het aantal paardenstallen.

De boerenzwaluwen doen zelf hun stinkende best om de soort in stand te houden. Meestal hebben ze twee legsels, in lange zomers zelfs drie. Meerdere paartjes kunnen in dezelfde stal hun nesten hebben. Het zijn sociale vogels, maar in de broedtijd verdedigen ze het kleine gebied rond hun nest goed. Dat nest hebben ze zelf in elkaar geknutseld met vochtige klompjes klei of leem die ze uit plassen en slootjes halen, versterkt met strootjes, paardenhaar en veertjes. Ze hebben aan een latje tegen een balk genoeg om daar een prachtig komvormig nest te fabriceren. Als na ongeveer twee weken de eitjes uitkomen, worden de jongen door beide ouders gevoerd. Na nog eens drie weken verlaten ze het nest en kan de cyclus opnieuw beginnen.

Overzicht: Vogels