Boomkikker
Fries: Beamkikkert

Veel mensen die een afkeer voor kikkers hebben vinden Boomkikkers meestal toch wel grappige diertjes. De Boomkikker is dan ook een elegante kikker met zuignapachtige hechtschijfjes aan vingers en tenen van zijn lange ledematen. Hiermee kan het dier uitstekend in struiken en bomen klimmen. Deze kleine, meestal egaal groene kikker heeft een glanzend gladde huid en een lichaamslengte tot 5 cm. Er loopt een donkere flankstreep van neusgat tot in de lies. Mannetjes hebben een grote kwaakblaas in de mondbodem, die in rust een korrelige geelachtige kleur heeft. De keel bij de vrouwtjes is glad. De paarroep is hard en ritmisch ‘krèk-krèk-krèk’ en wordt 4 tot 6 keer per seconde herhaald. Bij windstil weer is de roep op een afstand van meer dan een kilometer nog te horen. Deze kikker kan bij het beetpakken een scherp en bitter huidvocht afscheiden.

De Boomkikker is het enige amfibie die echt in bomen en struiken klimt. De kikker houdt zich vooral op in dichte vegetatie, bosranden, braamstruiken, houtwallen en rietkragen. Vereiste is dat dit alles voor het grootste deel van de dag in de zon ligt.

Levenswijze
Tamelijk laat komt de Boomkikker uit zijn winterslaap. Op warme, vochtige dagen trekken de dieren naar de voortplantingsplek. De mannetjes enkele weken eerder dan de vrouwtjes. Paarbereide vrouwtjes worden gelokt door de roep van het mannetje. De eitjes worden afgezet voor middernacht in meerdere kleine ronde klompjes, die door het vrouwtje met de achterpoten aan waterplanten wordt bevestigd. De klompjes dril krijgen na het opzwellen de grootte van een walnoot. De embryonale ontwikkeling gaat snel en is na 2 tot 3 dagen al voltooid. Afhankelijk van de watertemperatuur en voedingstoestand duurt de metamorfose 78 dagen (17°C) of 50 dagen (20°C). De larfjes zijn bij het uitkomen van de eieren 3-5 mm lang en kunnen uitgroeien tot larven van 5 cm. De goudglanzende kikkervisjes hebben een hoge, doorzichtige vinzoom. In juli of augustus verlaten de kleine kikkertjes – met een kopromp-lengte tussen de 12 en 21 mm het water en kruipen aan land. Begin oktober zoeken onze boomkikkers een plekje om te overwinteren om eind maart weer te ontwaken. Mannetjes kunnen vaak al na de eerste winter geslachtsrijp zijn, vrouwtjes meestal na de tweede winterrust. Het dier overwinterd tussen boomwortels, houtstapels, onder stenen en in de strooisellaag.
In gevangenschap werd een Boomkikker 15 jaar oud.

Verspreiding
De Boomkikker komt in vrijwel geheel Europa voor. In de Benelux slechts in enkele sterk verspreid liggende gebieden. Tot in de vijftiger jaren was de Boomkikker een vrij algemene verschijning. Sindsdien is het voorkomen van de kikker met meer dan 80 procent afgenomen. In Nederland liggen de meeste vindplaatsen in Twente en de Achterhoek, Zeeuws-Vlaanderen, zuidelijk Noord-Brabant en Limburg. Ook bevindt zich een populatie in west-Drenthe.

Zonnen
De Boomkikker is vooral ’s nachts actief. Overdag maakt de paarplaats echter een verlaten indruk en moet men erg zorgvuldig zoeken naar dit kikkertje, dat een voortreffelijke schutkleur bezit. Na lang speuren is het dier echter vaak zonnend te vinden in een struik of boom. Het is een van de weinige amfibieën die uren in de brandende zon kan zitten. Om verdroging tegen te gaan maakt het dier zich bolvormig en houdt de poten geheel onder zijn lichaam. Met zijn ogen dicht kan de kikker zo een hele dag bewegingloos zitten.

Kleur veranderen
De Boomkikker kan vrij snel van kleur veranderen naar geel, olijfgroen en donkerbruin. Onderzoek heeft uitgewezen dat de kleur voor een deel wordt beïnvloed door de omgevingstemperatuur, maar ook de gemoedstoestand van de Boomkikker. In vroeger tijden dacht men dat de kleurveranderingen samenhingen met weersveranderingen en om deze reden werd de kikker vroeger gehouden als ’ barometer’. Bij zonnig weer kleurt de huid lichtgroen, bij koel weer verandert de kleur naar donkergroen tot grijs.

Vijanden
Vooral vogels zijn belangrijke predatoren en dan met name stootvogels en uilen, maar ook reigersoorten, klauwieren en meeuwen. De kikkervisjes worden belaagd door grote larven van de Knoflookpad en mogelijk ook door de groene kikkers.

Bedreiging en bescherming
Door vernietiging van zowel het land- als het waterbiotoop, verstoring en vervuiling in de midden-Europese industrielanden is de boomkikkerstand sterk terug gelopen. Ook het verdwijnen van het kleinschalige agrarische cultuurlandschap, vermesting en het gebruik van zowel herbiciden als pesticiden, dragen bij dat de Boomkikker het erg moeilijk heeft. De speciaal voor de Boomkikker aangelegde poelen in ons land beginnen de laatste jaren vruchten af te werpen. Werden er in de Achterhoek in de jaren tachtig van de vorige eeuw nog geen tweehonderd roepende mannetjes geteld, in 2002 waren het er meer dan duizend. Overigens slechts een fractie van de hoeveelheid die daar in de eerste helft van de vorige eeuw voor kwamen.

Meldingen uit Fryslân
De laatste jaren komen er steeds vaker meldingen van de Boomkikker in Fryslân. Een al wat oudere melding betreft een Boomkikker die in een bloemenzaak Leeuwarden werd gevonden. De kikker is waarschijnlijk met geïmporteerde planten aangevoerd. Hier ging het echter om de zuidelijke Boomkikker Hyla meridionalis. In 2005 werd een zuidelijke Boomkikker in Oldeberkoop gevonden. Waarschijnlijk was het diertje als verstekeling meegekomen van een vakantie in Frankrijk. In 2001 werden Boomkikkers gehoord en gevonden op het eiland Terschelling. Later zou blijken dat een eilandbewoner de dieren had meegenomen uit Italië en hier had uitgezet. Het ging in dit geval om de noordelijke Boomkikker Hyla arborea. De eerste week van augustus in 2008 werd in Wolvega eveneens een Boomkikker gehoord en uiteindelijk ook gevonden. Ook hier ging het om Hyla arborea. Het jaar daarop werden er zelfs meerdere dieren gehoord. Het is bekend dat Boomkikkers grote afstanden kunnen overbruggen. Zo schijnt een Nederlands dier in een jaar tijd bijna 13 km te hebben afgelegd.

Jelle Hofstra

Overzicht: Amfibieën