Open brief betreffende natuurgebied De Dulf
Nij Beets, 30-07-2024
Beste Anja de Vries,
Als leden van de Biodiversiteitswerkgroep Blom Bij Beets zijn wij aanwezig geweest op de informatiebijeenkomst in het Trefpunt, 16 juli jl., te Nij Beets betreffende het Inrichtingsplan polder de Dulf-Janssenstichting. Wij voelen ons vanuit onze ‘opdracht’ en als omwonenden erg betrokken bij dit prachtige Natura 2000 gebied, mede ook omdat boeren die betrokken zijn bij BlomBijBeets delen van De Dulf pachten. Hieronder willen we aangeven wat het bij ons oproept, wat ons standpunt is en welke vragen we hebben.
Die vragen kunnen opgevat worden als het kritisch aan de tand voelen. Alvorens dat te doen, willen we aangeven dat we ons er terdege van bewust zijn dat hier jaren aan plannen maken, overleggen, deskundigeninbreng ed. aan vooraf zijn gegaan. Omdat de tijd tussen de uitnodiging en de daadwerkelijke avond maar een paar weken betrof, hebben we ons onvoldoende in kunnen lezen en verschillende partijen kunnen horen. Desalniettemin denken we voldoende basis te hebben om positie te bepalen.
1. Het herstel van dit Natura 2000-gebied volgens de richtlijnen, vinden wij erg positief. We zien met eigen ogen en met onze eigen oren hoe al wat leeft in de Dulf achteruit gaat. We weten ook dat dit uit de cijfers van monitoring blijkt. Dus is het tijd om snel in actie te komen. Daarbij de beek herstellen, beekwater gebruiken voor een betere waterhuishouding en vernatting van het gebied in de zomer, vinden we positief. Het geeft
ons ook het gevoel dat er geïnvesteerd wordt in de overtuiging dat we biodiversiteit moeten herstellen, de draagkracht van de natuur moeten vergroten, kansen bieden voor herstel en we, als mens/omwonende verbinding voelen met onze authentieke wereld die
niet ‘op sterven na dood is, maar leeft’.
2. Ons grootste punt van zorg is dat er gekozen is voor het combineren van twee doelen, namelijk
– ‘de inrichting van de polder heeft als doel nieuwe natuur te ontwikkelen, het Natura 2000-gebied te herstellen en robuuster maken’
– ‘het voorzien van een vorm van waterberging of retentie in de polder’, Variant 2, maximaal 70 cm boven maaiveld
(uit concept inrichtingsplan polder De Dulf-Janssenstichting, blz. 6 en 13)
Het maakt het, ons inziens, nodeloos ingewikkeld omdat we verwachten dat er situaties optreden waarbij deze twee doelen elkaar bijten. De informatie die we tijdens de inloopavond hebben gekregen overtuigde ons er niet van dat dit opgelost wordt:
* We hebben begrepen dat het, uit de boezem ingelaten, water binnen twee weken weggepompt moet worden en alleen plaats mag vinden buiten het broedseizoen van weidevogels. Maar wat doet de maximale hoogte van 70 cm met de bodem, de slootkanten, het bodemleven, de unieke planten die op sommige plekken staan, de insecten, oftewel de leefwereld en het voedsel voor de weidevogels en de hoogteverschillen die op zichzelf ook weer biodiversiteit met zich mee brengen ? Hoe vaak wordt er gemonitord en welke criteria bepalen een wijziging van plannen ?
* We hebben te weinig gehoord over de bijzondere planten die beschermd moeten worden vanuit de habitatrichtlijn. Zoals Spaanse Knoop, Zeggesoorten, Dotterbloemen en het Veenmelkviooltje die horen bij de verschillende typen land die beschermd moeten worden. Als er pas na 12,5 jaar geëvalueerd wordt en blijkt dat planten en de daarmee samenhangende biodiversiteit verdwenen of verminderd zijn, is het kwaad al geschied !
Die kwetsbare planten zijn niet in staat te herstellen, zich te verspreiden en de daarmee samenhangende bodem, insecten en dieren. Ze kunnen niet hard gaan loeien of roepen of blaten als ze kopje onder dreigen te gaan.
* Voor een goed weidevogelklimaat is het tijdelijk, extensief weiden van koeien, paarden of schapen een essentiële schakel voor het succes van de broedsels (inclusief de wijze van maaien omdat de jonge vogels niet te hoge vegetatie moeten hebben, maar ook niet te laag). Op deze weiden krijgen de koeien echter te weinig voeding binnen wat aangevuld moet worden en ook de tijd dat de koe er kan lopen moet om deze reden beperkt worden. Ook heeft de status van het gebied consequenties voor het uitrijden van mest. Wij vinden het van belang dat de boer hierbij gecompenseerd wordt. En wat zijn de effecten van de plannen (zowel de inrichting als de waterberging) voor de boeren ? In hoeverre
wordt begrazing door grazers geïntegreerd in de plannen ?
* Aan de andere kant van de A7 wordt de zomerpolder al gebruikt voor waterberging, in een kort tijdsbestek 2 keer achter elkaar. Het blijkt dus dat het al vaker nodig is geweest dan de genoemde ‘eens in de dertig jaar. Wie zegt ons dat de Dulf in de toekomst voor voldoende wateropslag kan zorgen ? We verwachten juist dat er meer waterberging nodig is en waarschijnlijk ook in de andere maanden. Op enig moment komt
het punt dat opslag in de Dulf ook niet meer genoeg is, en er dus ook landbouwgrond of grond met andere bestemmingen voor gebruikt moet worden. Dus op enig moment zullen provincie, gemeenten, LTO, ed. om tafel moeten om dit probleem aan te pakken. En dat kost veel ‘geregel’, ‘geld’, en landschapsveranderingen in gang zetten zoals aanleg dijken. Waarom niet het LEF, de moed, de overtuiging om deze weg nu al in te slaan, ervaring op te doen. En daarmee dit Natura 2000-gebied enkel te herstellen en te weten dat we durven opstaan voor het belang van die natuur. (Dit stuk land ligt nu al hoog, het is niet logisch om hoger land onder water te zetten. Er zit voor ons gevoel nu enkel een economische reden achter om de Dulf voor het doel van waterberging in te richten, terwijl de ecologische kosten die daarmee gemoeid zijn niet genoeg meewegen. Denk daarnaast aan de economische kosten die moesten worden gemaakt om een roofkever die in het Polderhoofdkanaal zat, te compenseren. Als na evaluatie blijkt dat dit gebied minder unieke biodiversiteit herbergt door waterberging, kost dat de samenleving
wederom veel geld.
* Klimaatverandering is er door het toedoen van mensen. Het is óns probleem. De natuur, onze basis, maar ook met zijn eigen, unieke waarde, is daar de dupe van. Mensen en bedrijven zijn te compenseren met geld en goed. De vogel, de plant, het insect, de bodem is dat niet. Weg is weg. Als we niet heel hard voor hun belang knokken….zij kunnen het zelf niet. Waarom is er geen tegenovergestelde bewijslast? Nu onderzoeken deskundigen of waterberging negatieve gevolgen heeft voor plant en dier. Maar er kan ook onderzocht worden welke risico’s bedreigend zijn voor plant en dier. En wat is er nodig om het te behouden dan wel te verbeteren. En waterberging met de verleiding het vaker en op andere tijden in te zetten, brengt alleen maar risico’s met zich mee.
* Is serieus gezocht naar alternatieven voor waterberging ? Dus zijn er recentelijk analyses gedaan, kostenberekeningen, deskundigen betrokken e.d. ? Om zo te kunnen vergelijken. Er is op dit moment provinciaal land dat laag ligt, in de buurt. Dit zou ook ingezet kunnen worden, het ligt aan het Polderhoofdkanaal. Of is het uitgangspunt dat, omdat de Dulf om herinrichting vraagt, het een mooie gelegenheid was waterberging toe
te voegen en het dus goedkoper kan ?
3. In hoeverre wordt al het werk teniet gedaan als de plannen voor de Lelylijn uitgevoerd worden ? Hierbij zowel de bedreiging van het herstel van de Dulf, als de kans dat er veel minder waterberging plaats kan vinden omdat er andere functies toegevoegd worden en dus letterlijk plek innemen, zoals een treinspoor. Is dit integraal meegenomen ?
4. Er zijn veel ecologen e.d. betrokken bij dit proces. Gezien de huidige, maatschappelijke ontwikkelingen wordt steeds meer nagedacht de natuur een juridische status en stem te geven. Daar liggen ethische en filosofische principes onder. Is overwogen bij dit proces een ethicus te betrekken? Wat hierbij van belang kan zijn is dat niet alleen de cijfers tellen die ons misschien geruststellen omdat er 1x in de 30 jaar opslag nodig zal zijn, 70
cm hoogte geen effect lijkt te hebben op bodem, plant en dier. Er spelen ook ethische vragen. Het feit bv. dat we ons met elkaar kunnen verbinden omdat we, ondanks onze verschillende belangen, durven staan voor die kwetsbare natuur, omdat ons gevoel zegt dat we op moeten houden met die kwetsbare natuur onder druk zetten, omdat het ‘ons’ probleem is en we zelf toe moeten naar een gedragsverandering. De natuur heeft lang
genoeg de klappen opgevangen en de rek is er uit!
5. In de plannen wordt aangegeven dat er ook water vanuit de boezem in het gebied stroomt. Water wat nog van te slechte kwaliteit is. In hoeverre wordt dit eerst ‘schoon’ gemaakt en zo ook gewerkt aan een ander probleem, namelijk de Kaderrichtlijn Water ? Anders wordt het dweilen met de kraan open. Allerlei herstel om meer beekwater in het gebied te krijgen teniet gedaan door vies-waterberging dan wel instroom van
boezemwater. Ook wanneer het waterniveau van de beek in droge periodes te laag is en er water vanuit de boezem in wordt gelaten, zoals de afgelopen jaren is gebeurd.
6. We hebben een stikstofcrisis. Maar we weten ook dat er andere stoffen, zoals fosfaten, verstorend zijn en moeilijk weg te krijgen uit de bodem. Wordt de bodem onderzocht de komende jaren ? Een nulmeting en daaropvolgende monitoring gepland ? En zonodig beheer gewijzigd ?
7. Het gebied wordt in de winter druk bezocht door watervogels maar ook steltlopers. Steltlopers foerageren lopend. De waterstand moet daarom niet te hoog zijn, want daarmee wordt alweer een groep dieren uitgesloten. Iets waar we niet achter kunnen staan. In hoeverre wordt hier rekening mee gehouden ?
8. Is er in het gebied de mogelijkheid om delen vrij te houden van waterberging, bv. om planten te beschermen die niet tegen de hoge, te lang durende waterstanden kunnen of vogels die andere waterstanden nodig hebben ?
9. We hebben begrepen dat in 2013 gestart is met deze plannen. Dat is al een hele tijd. Tijd waarin ook de herinrichting van de Dulf niet van de grond kwam. Het gevaar bestaat dat eventuele bezwaren tegen waterberging (omdat we niet verwachten dat er grote
bezwaren zijn tegen het inrichtingsplan van de Dulf-Janssenstichting), de start van natuurherstel naar de toekomst verschuift. Verloren tijd, ons inziens. Kan al niet gestart worden met dit natuurherstel ?
Dit waren onze punten, gedachten en bezwaren. In de basis gaat het ons om integraal en lange termijn nadenken, en niet alleen economisch kijken maar ook ethisch en ecologisch. Daarnaast willen we nog iets kwijt over het proces en de informatievoorziening.
De vorm van een inloopbijeenkomst gaf ons de indruk dat het met name ging om informatie geven. Een éénrichtingsverkeer. Er waren veel partijen aanwezig met meerdere personen, dat is op zichzelf goed, dan lijkt de avond door die partijen serieus te worden genomen. Maar als bezoeker
word je op deze manier alleen weinig gewaar van wat er speelt bij de andere bezoekers en waar anderen mee zitten. Dat betekent ook dat de enkeling weinig steun ervaart. Ook vragen we ons af of de kritische geluiden van die avond zijn genoteerd en meegenomen. Naast de mogelijkheid om een reactieformulier in te vullen, voelt het toch wat als ‘mosterd na de maaltijd’, als een formele stap die genomen moet worden, maar niet wezenlijk het open staan voor geluiden van bezoekers. Het tijdstip wekt daarnaast ook argwaan. Twee weken de tijd om te reageren tijdens de
zomervakantieperiode maakt het bijkans onmogelijk om een heldere, goed onderbouwde brief te schrijven voor alle partijen.
We verwachten dat er burgers en kritische partijen zijn, en wij dus ook, die dit proces willen blijven volgen. Is daarover iets vastgesteld en welke wegen heeft u gekozen om informatie te verschaffen ? Hoe worden de definitieve plannen gecommuniceerd ?
In hoeverre en hóe worden de gevolgen van de plannen voor de natuur gemonitord, geregistreerd, geëvalueerd en bijgestuurd ? En worden die gegevens openbaar gemaakt ? En hoe en waar ?
Wij wensen u wijsheid bij de vervolgstappen en verwachten op enige wijze een reactie,
Met vriendelijke groet
Albert, Durk, Lybrich, Magrietta, Mâria, Thea