Goudplevier (Wilster)

Augustus, de Gold-rush begint. Talloze goudplevieren komen tijdens hun trektocht naar warmere oorden ons land binnen. Afhankelijk van het weer blijven ze hier een tijdje, want zodra er vorst komt zijn ze vertrokken. Je ziet goudplevieren meestal in groepen samen met kieviten foerageren op akkers en in weilanden. Reuze handig die kieviten, want die zoeken naar wormen en laat dat nu net het favoriete voedsel van de goudplevier zijn. Hoeven ze geen tijd te verspillen naar het zelf zoeken van een voedselplek. Maar ideaal is het niet, want zo’n grote groep kieviten en goudplevieren trekt de aandacht van kokmeeuwen. En deze kokmeeuwen hebben de minder vriendelijke gewoonte om hen lastig te vallen en het voedsel te stelen. Zo zie je maar weer dat samenwerking ook kan leiden tot tegenwerking.

Samen sterk!
In het broedseizoen zijn de goudplevieren in hooglanden, heidevelden en vochtige toendra’s te vinden. Daar sluiten ze vriendschap met  de vele kleine bonte strandlopers, ook met het oog op foerageergebieden. Deze twee vogelsoorten zoeken hun voedsel op totaal verschillende manieren, maar helpen elkaar juist daardoor. De bonte strandloper foerageert met zijn kopje voortdurend naar beneden, als een kleine maaimachine. De goudplevier loopt rechtop, stap naar voren, knikkend om snel voedsel te pakken en weer opgericht. De plevier kijkt constant om zich heen, loerend op gevaar en geeft daarmee de strandloper veiligheid, die kan veel efficiënter eten. Is er gevaar dan vliegen ze samen weg om even verderop weer neer te strijken voor hun voedsel.

Broeden in het noorden
In het voorjaar (maart-april) trekken de goudplevieren weer naar hun broedgebieden. De grootste populaties zijn te vinden in Scandinavië, IJsland en Noord-Rusland. Ooit was Nederland een broedgebied voor goudplevieren maar vanaf ongeveer 1937 zijn ze hier niet meer broedend gezien. Uitgezonderd een incidenteel paartje. Om goudplevieren te zien zijn we dus aangewezen op de trekperiode. Tussen september en november (of tot de vorst invalt) zijn ze in ons land in grote getale te zien. ‘Onze’ goudplevieren komen uit Noord Europa, gebieden ten westen van het Oeralgebergte.

Goudplevieren hebben een mooie ronde kop en grote ogen. Ze foerageren voornamelijk op het zicht en kunnen ’s nachts prima wormen vinden. Hun goudbruine verenkleed is een geweldige camouflage in winterse modderige akker- en weilanden.

Het mannetje maakt in het voorjaar hoge schommelende zangvluchten om een vrouwtje te behagen. Hij vliegt in cirkels met opvallend langzame vleugelslagen. Het paartje maakt een kuiltje in de grond als nest, wat een beetje wordt bekleed met plantenmateriaal. Ze vinden een plekje op een helling het prettigst. Er wordt één keer in het seizoen gelegd, meestal zijn het 4 eitjes. De broedduur is 27-31 dagen. De jongen gaan meteen in de benen zodra ze uit het ei zijn, maar blijven nog wel 25 tot 45 dagen in de buurt.

Wilsterflappen
De goudplevier staat op de rode lijst  van Nederlandse broedvogels. Dat hij is verdwenen als broedvogel is, zoals bij zoveel bedreigde vogels, grotendeels te wijten aan menselijke invloeden. Ook als doortrekker en wintergast wordt hij bedreigd. Het was lange tijd traditie de goudplevier te vangen en te verkopen aan de poelier. Voor de arme boeren in Friesland was dit ‘wilsterflappen’ een welkome aanvulling op hun inkomen. De wilster (goudplevier) werd gevangen in een net met hulp van een lokvogel. Het wilsterflappen gebeurt ook nu nog, maar sinds 1978 worden ze  alleen nog gevangen voor onderzoek. Daarnaast is de klimaatverandering een oorzaak van het wegblijven van de vogel in Nederland. Door temperatuurstijging verblijven ze langere tijd noordelijker. Verder is de intensivering van de landbouw een belangrijke oorzaak. De graslanden die door goudplevieren worden bezocht zijn steeds kariger met minder bodemleven en dus minder voedsel. Iets waar ook kieviten mee te maken hebben (de foerageermaatjes van de goudplevier). Om te overleven tijdens de trekperiodes zijn de goudplevieren afhankelijk van hetzelfde graslandbeheer als andere weidevogels. Hoog waterpeil, weinig bemesting en weinig bodemverstoring zijn van belang wil Nederland ook in de toekomst een belangrijk goudplevierenland blijven.

Overzicht: Vogels