Kerkuil (Goudûle)
Vrij algemeen
Zou er een schoonheidswedstrijd voor uilen bestaan, dan was de kerkuil vast de winnaar. Een werkelijk prachtige witte vogel met lichtbruine vleugels waarop het goud glinstert. Niet voor niets portretteert de befaamde schilder Paul Christiaan Bos de kerkuil met echt bladgoud op het verenkleed. (boeken: Uilendagboek, de Uilentuin). Eigenlijk zou hij beter de friese naam goudûle ( gouduil) kunnen dragen. Maar hij is bekender als kerkuil. Ooit nestelend in kerken, schuren en boerderijen. Zijn nestgelegenheden nemen echter af. Kerken en boerderijen hebben vaak de uilengaten dicht gemaakt, schuren ontberen eveneens een goede vliegopening. Gelukkig zijn er nog wel ruimtes waar de kerkuil zijn jongen kan grootbrengen en tegenwoordig worden er regelmatig nestkasten gebruikt om de kerkuil weer naar en in de gebouwen te lokken. Kerkuilen maken zelf geen nest.
Als er maar een platte ondergrond is waarop hij zijn braakballen kan deponeren, dan is dat een acceptabele nestplek. Hij zoekt het wel binnenshuis, dus in gebouwen die een vliegopening hebben. Als daar dan ook nog een nestkast achter is gemonteerd, maak je de kerkuil helemaal gelukkig. Soms zoekt hij bij gebrek aan beter een holle boom als nestplek.
Uitmuntend gehoor
De kerkuil is de meest nachtelijke uil. In het allerholst van de nacht gaat hij op jacht. Om goed te zien heeft de kerkuil een sprankje licht nodig, dat is voldoende. Hij heeft een stel ogen die 100 x scherper zien dan wat wij als mens presteren. De ogen zitten onbeweeglijk in de kop, hij kan zijn kop bijna driekwart rond draaien om iets goed te zien. Als het volslagen donker is, kan hij nog steeds zijn prooien vinden. Een wonderlijke eigenschap die te danken is aan een uitermate scherp gehoor. Dat gehoor is een ingenieus systeem. De kerkuil heeft hele grote ooropeningen die voorzien zijn van kleppen (stevige huidplooien). Deze kleppen kunnen als een deksel over de gehooropening worden gevouwen als bescherming tegen geluidsoverlast. Daarnaast dienen deze zeer beweeglijke kleppen als een soort richtmicrofoon die naar alle kanten kunnen draaien. Denk maar aan de oren van een paard, kat of hond. De kerkuil heeft verder de beschikking over een prachtige geluidontvanger,nl. zijn hartvormige gezicht. Dat heet ‘sluier’. En tenslotte staan de oren van de kerkuil asymmetrisch. Het rechteroor ligt op ooghoogte, links een beetje hoger. Geluiden komen daardoor iets eerder bij het ene oor dan bij het andere en zodoende kan de kerkuil bewegingen van zijn prooi volgen. Dit alles maakt de kerkuil in staat om de kleinste geluiden op te vangen. Hij hoort of een muis piept, ritselt tussen de bladeren, onder de grond kruipt of kauwt op een grassprietje. Hij kan door laag te vliegen precies bepalen op welke afstand de prooi zich bevindt. In een greppel, in het gras of op een hoopje grond. (info kerkuilenwerkgroep Nederland)
Kwetsbaar
Je zou zeggen met dit vernuftige systeem kan de kerkuil altijd aan voedsel komen en heeft hij een grote overlevingskans. Toch maakt het hem kwetsbaar. Op lage hoogte vliegen (onder de drie meter) en in wegbermen zoeken naar muizen zorgt ervoor dat de kerkuil vaak verkeersslachtoffer is. En is er een winter met veel vorst en sneeuw, dan kan de kerkuil niet genoeg voedsel (muizen, kleine knaagdieren, vogeltjes, grote insecten) vinden en verhongert hij. Omdat de kerkuil niet drinkt, krijgt hij zonder prooi ook geen vocht binnen. In de winterperiode van 2021 zijn er veel kerkuilen omgekomen, 1 op de 3 hebben het niet overleefd. Kerkuilen kunnen maar een dag of 8 maximaal zonder voedsel omdat ze geen vetreserves opbouwen. Er zijn zomers met veel hitte en droogte, waardoor er een gebrek aan veldmuizen ontstaat. Wederom een slechte tijd voor de kerkuil. We hebben ook zomers gehad met muizenplagen, waardoor het aantal kerkuilen enorm in de lift zat. Het wisselt elkaar af, de natuur regeert. De kerkuil wordt gemiddeld slechts vier tot zes jaar. In gevangenschap kunnen ze 10-15 jaar worden. Opmerkelijk: in 2017 is een geringde kerkuil gevonden die 14,7 jaar was. Een verkeersslachtoffer, hij was maar 2 kilometer verwijdert van de ringplaats. Het kan dus wel, mits de omstandigheden ter plekke goed zijn voor de uil. Er broeden in goede jaren ongeveer 2500 kerkuilen in Nederland (sovon). De aantallen verschillen per jaar soms enorm, maar door de jaren heen blijft het redelijk stabiel. Er is door vrijwilligers veel werk verzet om de kerkuilen te beschermen. Zo zijn er bv. op hectometerpaaltjes langs de snelwegen rollertjes geplaatst, zodat de kerkuilen daar niet meer op gaan zitten maar een alternatieve paal verder weg van het verkeer kiezen. Een prachtig initiatief van Johan de Jong, kerkuilbeschermer in Friesland.
Gezinsleven
De kerkuil doet er zelf veel aan om als soort in stand te blijven. Ze broeden het hele jaar rond, al is het in de wintermaanden minder. Het legsel bestaat uit 4-10 eieren en vaak hebben ze twee legsels per jaar. In goede voedseljaren zijn er wel eens drie legsels geweest. Is er weinig voedsel dan beginnen de kerkuilen niet eens aan een nest.
Maar eerst vindt het ritueel plaats van elkaar vinden, de balts en een nest kiezen. Een jonge éénjarige kerkuil begint zijn balts met veel lawaai. Hij uit ijselijke kreten en begint daar vaak in februari of maart mee. Hij laat horen dat hij een territorium heeft met genoeg voedsel en goede nestplaatsen. Meestal in een open gebied met landschapselementen zoals boerderijen, schuren, kerken en bouwvallen, in de buurt van akkers en boerenland om te kunnen jagen. De nestplaats wordt door hem uitgekozen door er op vaste tijden prooien heen te brengen. Later gaat hij die prooien opeten, zijn huis is daarmee ingewijd. Nu moet hij een vrouwtje naar zijn nest lokken. Is ze in de buurt dan volgt er een uitgebreide baltsvlucht. Ze zitten elkaar achterna met grote snelheid waarbij je het vleugelklappen kunt horen. Komt het vrouwtje eindelijk in het nest dan geeft de man haar zijn bruidsgeschenk: een onthoofde muis (tevens het recept voor pasgeboren kuikens). Na de vele nachtelijke paringen duurt het nog zo’n 6 weken voor het eerste ei wordt gelegd. Het vrouwtje legt om de dag een ei en manlief zorgt voor het eten. Om dat het vrouwtje meteen de gelegde eieren bebroed, komen de jonge uilen op verschillende dagen uit het ei. Dat is na 28-30 dagen. Voor de kuikens die als laatste uit het ei komen is het vaak een hele klus om op te boksen tegen hun grote broers/zussen bij het uitdelen van het voedsel. Menig jongste overleeft het niet. De uilskuikens oefenen het vliegen op het nest. In de negende week kunnen ze al een rondje buiten het nest vliegen en daarna moeten ze zelfstandig worden. Ze krijgen nog wel eens een hapje van hun ouders, maar moeten zelf ook op zoek naar muizen. Dat valt niet mee, veel jonge kerkuilen van 3 of 4 maand oud redden het niet in de grote wereld. De ouders zijn echter onverbiddelijk en jagen hun jong weg. De jongen gaan op zoek naar een eigen territorium, de ouders maken zich klaar voor een volgend legsel. Man en vrouw blijven een leven lang bij elkaar en blijven trouw aan hun nestlocatie.
De kerkuil, een uil met een gouden randje.
Johan de Jong
Overzicht: Vogels
In de Geaflecht zijn de afgelopen jaren diverse artikelen verschenen over de Kerkuil