Ringmus (Fjildmosk)
Uitroeien
In de wereld van de mussen is de ringmus een buitenbeentje. Er is veel over bekend maar er zijn nog genoeg raadsels rond de leefwijze van dit kleine vogeltje. Eeuwenlang zijn er al ringmussen op de wereld. Vermoedelijk afkomstig uit de vallei van de Gele rivier in China heeft het de aarde veroverd. In Bulgarije zijn tijdens opgravingen in een grot beenderresten gevonden van ringmussen, in een aardlaag uit 30.000 jaar vóór Christus. Het vogeltje is lang en vaak bejaagd, maar wist zich desondanks te handhaven. In 1958 wilde Mao Zedong de soort uitroeien, toen hij zag dat ze graankorrels aten. Drie miljoen chinezen kregen de opdracht om binnen drie dagen alle ringmussen te verdelgen met alle denkbare middelen.
Schoolkinderen moesten hun vaderlandsliefde tonen door iedere dag twee dode ringmussen in te leveren. Ruim 800.000 ringmussen overleefden deze mussenoorlog niet. De ironie wil dat er hierna meerdere insectenplagen in landbouwgebieden uitbraken en men terstond een campagne begon om de ringmus terug te krijgen.
Vijand nr. 1: de mens
De ringmus was nog steeds niet veilig, nu in andere gebieden op de wereld. In 1997 werden in de haven van Antwerpen 1.236.000 panklare ringmussen in beslag genomen Deze lading uit China was bestemd voor Italië. Hetzelfde was al eerder gebeurd in de Rotterdamse haven, waar in 1993 twee miljoen voor consumptie verpakte ringmussen werden onderschept (waarde 186.000 euro). (bron natuurpunt be.)
Kortom, ringmussen hebben het niet zo gemakkelijk in de buurt van mensen. Toch is dat de plek waar ze graag zijn, in kleinschalig cultuurlandschap met bloemrijke weides, hier en daar bebouwing, bij boerderijen met oude boomgaarden, houtwallen, rommelhoekjes, bosjes. En omdat die habitat in de vorige eeuw tot in de jaren 70 aanwezig was in ons land, leefden hier talloze ringmussen. Men telde in 1977 nog zo’n 750.000 broedparen in ons land. Daarna is het bergafwaarts gegaan met de aantallen. En helaas moeten we weer naar de mens wijzen als grootste veroorzaker van de teloorgang van de ringmus. Want de laatste 10-20 jaar is het aantal ringmussen in ons land meer dan gehalveerd. De intensivering van de landbouw, de maiscultuur als vervanger van de graanteelt, het opruimen van heggen, bosjes en houtwallen en het grootschalig gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen maken van het platteland een dieronvriendelijke omgeving. De meeste ringmussen hebben te maken met voedseltekort en afname van nestgelegenheid. Het komt vaak voor dat de eitjes niet eens uitkomen (ei met dode vrucht) of dat de jonge vogeltjes vrij snel sterven.(bron: sovon en vogelbescherming)
Pesticiden?
In het gebied rond het friese Eastermar (Oostermeer) was altijd een flinke populatie ringmussen. Hoewel het aantal redelijk stabiel bleef , viel op dat er wel erg veel ringmussen zonder broedsucces bleven. Was er een verband met het gebruik van pesticiden in de omgeving? Het onderzoek hiernaar werd uitgevoerd door CLM onderzoek en Advies samen met de ringgroep Oostermeer. (op de site van CLM is het volledige onderzoek te lezen) In 48 monsters van eieren, nestjongen en adulten zijn 15 stoffen aangetroffen die in gebruik zijn als diergeneesmiddel, gewasbescherming of stoffen uit de industrie (o.a., DDT,DEET). De hoeveelheden waren echter gering en hebben niet geleid tot acute vergiftiging van de ringmussen. Echter, de effecten op lange termijn zijn niet bekend en daarom is meer onderzoek nodig. En wat zorgde er dan voor dat in het Eastermar gebied de aantallen stabiel bleven?
Zo’n bericht, wat in de media kwam (14 oktober 2021), zet je toch aan het denken. Is er nog wel ruimte voor de ringmus? Omdat ringmussen een leefomgeving hebben van ongeveer 500 meter reikwijdte, fungeert ze wel als signaalvogel. Als er zoveel pesticiden worden gevonden in de vogels, is het duidelijk dat er in die omgeving teveel giftige stoffen ophopen. Met alle gevolgen van dien op dier en mens.
Reddingsplan
De ringmus staat op de rode lijst bij de ‘gevoelige soorten’. De telling van Sovon (2013-2015) leverde 40.000-60.000 broedpaartjes op. In de winter wordt het een stuk gezelliger met maximaal wel 300.000 ringmussen; stelletjes, pubers, musjes zonder partner, bezoekers uit Noord en Oost Europa die het daar te koud vinden, van alles zit er tussen. Ook zijn er dan nog vele duizenden doortrekkers die nog meer warmte zoeken. In ons land is de ringmus een standvogel die hooguit wat in de nabije buurt rondzwerft na het broeden.
Het lijken grote getallen, maar de afname van het aantal ringmussen is na 1990 niet meer gestopt. De invloed van predatoren zoals de sperwer zijn ook onderzocht, maar die aantallen hebben geen invloed op de enorme inkrimping van de ringmussenstand. Het grootste probleem lijkt te zitten tussen ei en opgroei van de musjes, maar ook dat is nog één van die raadsels rondom de ringmus.
Er zijn grote gebaren nodig om de leefomgeving van de ringmussen (en tegelijk vele andere vogels) optimaal te maken. Het voedselaanbod moet verbeterd worden in het boerenland door bv. perceeltjes en overhoekjes met graan of onkruid in stand te houden en heggen en houtwallen behouden. Iedereen kan trouwens bijdragen aan deze transitie. Ringmussen eten granen, zaden en insecten. Om die te vinden hebben ze rommelhoekjes, heggen met inheemse struiken, boomgaarden etc. nodig. Geen netjes aangeharkte tuinen maar plekken waar ze lekker kunnen foerageren op de grond of in heggen naar kleine insecten en onkruidzaden. Ze bezoeken trouwens ook graag de voederplekken in de tuin en zijn dol op diverse zaden en zonnepitten. Bij particulieren worden helaas ook nog vaak giftige producten gebruikt zoals onkruidverdelgers en bv. de anti vlooien behandeling van hond en kat. Als die haren buiten belanden en gebruikt worden door de ringmus om nestjes te maken, slepen ze a.h.w. het gif mee naar binnen.
De ringmus doet zijn best om te overleven. Nu de mens nog
Ringmussen broeden in boomholtes maar maken ook gebruik van nestkasten. De ouders, die hun levenlang bij elkaar blijven, bouwen een vrij slordig nestje met wat stro en gras. In een nestkastje zijn ze snel klaar, maar is het in de open lucht dan bouwen ze een koepeltje over het nest. Het zijn haastige vogeltjes, want ze willen het liefst twee of drie legsels per seizoen voortbrengen. Is een nestkastje bezet dan schuwen ze een kraak van deze woning niet. Ze bouwen rustig een nieuw nestje bovenop dat van een ander vogeltje , zelfs al liggen er eitjes in. Ze zien ook mogelijkheden in grote nesten van bv. ooievaars. Daar is aan de zijkant voldoende plek om een nestje te maken. Ze leggen meestal 4-7 eitjes die ongeveer twee weken worden bebroed. De jongen worden door beide ouders gevoerd en verlaten na 15-20 dagen het nest. Dan gaan ouders zich meteen klaarmaken voor het volgende legsel, de jongen moeten zich nu maar redden. Helaas komt het de laatste jaren niet meer zover. Het verlies aan eieren en jongen bedraagt tussen 45 en 75 % .
Ringmusjes bevinden zich vaak tussen de huismussen en vinken. Ze zijn te herkennen aan een chocoladebruine kruin, doorlopende witte halsring en zwarte vlekken op de wangen. Ze zijn iets kleiner dan de huismus. En ze zijn het absoluut waard dat wij allemaal ons best doen om deze soort te behouden.
Overzicht: Vogels