Roek
In de omgeving van Gorredijk wonen roeken. De één vindt dat mooi, voor de ander is het een ware plaag. Ook elders worden roeken met gemengde gevoelens bekeken. Er zijn plekken waar men dode roeken ophangt om de anderen te verjagen. Dat hebben roeken meteen door. Het zijn heel slimme vogels.
Die slimheid zit in de familie kraaiachtigen. Dat maakt deze vogels een lust om te observeren. Dat het een zangvogel is zou je niet meteen zeggen; een welwillend oor is handig…
De roek onderscheidt zich van andere familieleden door zijn vrij forse lichtgrijze dolkvormige snavel, zijn doelgerichte, statige, ietwat schommelende manier van lopen en slordig aflopende veren aan de poten (‘broek’).
Het dagelijks leven van de roek
Net zoals bij andere diersoorten bestaat de dag uit: foerageren, rusten, beetje omhangen, slapen en als de tijd het vraagt voor nageslacht zorgen. Eigenlijk een heel gewoon doorsnee leven.
Ze leven jaarrond in kolonies en maken hun nesten in hoge bomen langs kanalen, spoorwegen, snelwegen en in dorpen en steden. De kolonies kunnen erg groot worden en voor overlast zorgen. Maar ze mogen dankzij hun beschermde status, niet verjaagd worden. Nesten verplaatsen mag alleen door deskundigen gebeuren. Roeken zijn erg trouw aan hun nestgebied.
Het is vaak een gezellige boel in zo’n roekengroep. Ze houden elkaar bezig met spelletjes tijdens het vliegen of doen aan luchtacrobatiek. Met groepsgenoten zitten ze bijeen op een tak te schommelen, of ze laten voorwerpen vallen en weer opvangen.
Op de grond paraderen ze met plechtige passen en sprongetjes. Komen ze hun partner tegen dan begroeten ze elkaar met een soort van paradepas en de vleugels licht opgetild. Roeken vormen paartjes voor het leven.
Roeken hebben een dagelijks ritueel gemaakt van het foerageren. In de ochtend pakken ze makkelijke prooien, ’s middags gaan ze wat intensiever zoeken en tegen de avond worden hele gebieden systematisch afgezocht. Ze maken lange dagen, die roeken. Een uur voordat de zon opkomt zijn ze al bezig, tot laat in de avond. Ook in de winter maken ze werkdagen van 8 uren. Roeken beschikken over een keelzak waarin ze voedsel kunnen meenemen. In de herfst zijn ze zo slim om voedsel te verstoppen. Eikels, walnoten en dennenappels worden ergens begraven. Zo hebben ze altijd wat reservevoedsel.
Het menu
In de jaren 40 van de vorige eeuw werden roeken intensief bejaagd. Jonge roeken vormden voor de mens een delicatesse en stonden geregeld op het menu. Voor zichzelf heeft de roek een uitgebreid menu. Hij lust graag ongewervelden (emelten, rupsen, wormen) maar ook wel aas, zaaigoed en eetbaar menselijk afval. Een eitje of jong vogeltje zullen ze niet versmaden, maar daar zijn ze niet op gespitst.
Roeken kunnen derhalve heel nuttig zijn op landbouwgronden, zoals de jacht op emelten. Daarbij gaan ze vaak in grote groepen de weilanden afschuimen en vinden altijd wel iets te eten. De slimme roek weet precies waar het beste voedsel te halen is.
Grote groepen
In winterperiodes kwamen veel roeken vanuit het noorden op doortrek naar overwinteringsgebieden. Dat verschijnsel zie je niet meer. Waarschijnlijk blijven ze in hun broedgebied omdat het klimaat warmer is geworden. Dat doen ook de Nederlandse broedvogels. Jaarrond zijn ze in de buurt van hun nesten.
De aantallen roeken in ons land fluctueren. Rond 1970 was de stand op een dieptepunt, maar herstelde zich daarna. Vanaf 2000 is er een dalende lijn zichtbaar. Roekenkolonies worden regelmatig verstoord en verjaagd vanwege overlast en vermeende schade. De roeken gaan zich als reactie daarop verspreiden over meerdere locaties en in kleinere groepen. Ook zoeken ze vaker bebouwde gebieden op (momenteel is dat meer dan driekwart) Toch wordt het steeds lastiger voor de roek om een woonplek te vinden. In 2023 waren er ongeveer 56.800 broedparen in ons land.
Het klimaat lijkt de laatste jaren extremer worden. Dat roept de vraag op of vogels zoals de roek zich aan kunnen passen. In 2015 was er een zware storm die drie dagen duurde. Duizenden roeken zwiepten op hun nesten met eieren heen en weer in de hoge bomen. Er gingen heel wat nesten verloren. Bijvoorbeeld de kolonie in Heerenveen die vlak voor de storm was geteld. Het waren 126 nesten, waarvan er 42 uit de bomen waaiden. Twee dagen na de storm werd er al weer volop gebouwd en ruim een week later telde men 124 nesten. Wat een veerkracht!
De roeken hebben uiteraard nog een sterk middel om hun populatie in stand te houden: nageslacht produceren. Eén keer per jaar bebroed het vrouwtje 3 tot 6 eieren. Na ongeveer 17 dagen komen de jonge roeken uit het ei en worden de eerste tien dagen gevoerd door vader Roek. Daarna helpt moeder ook mee tot de jongen na 32 tot 35 dagen het nest verlaten. Ze blijven nog wel een poosje in de buurt om zich vervolgens in de troep leeftijdgenoten te voegen. Meestal vinden ze daar na een jaar een partner en kan het leven verder worden doorgegeven.
(bronnen: Vogelbescherming, Sovon, Wikipedia)
Overzicht: Vogels