Sperwer (Sparwer)

Stuntvlieger
Opeens is de rust verstoord in de tuin. Alle kleine vogeltjes vliegen in paniek de heggen, struiken en hulstbomen in. Is het gelukt? Zijn ze veilig? Of is er toch eentje het slachtoffer geworden van de razendsnelle sperwer? Wanneer je in de gelukkige omstandigheid bent dit schouwspel een keer te zien, vergeet je dat niet weer. De sperwer vliegt met een onnavolgbare wendbaarheid tussen, over, door, onder en om de groene obstakels in een tuin. Want daar is zijn voedsel zoals huismusjes en andere zangvogeltjes te vinden, dat weet de sperwer inmiddels ook.  De huismussen zijn een goed voorbeeld hoe vogels kunnen bijleren.  Ze weten dat je in een tuin moet zijn waar voldoende veilige plekken zijn, zoals dichte hagen en stekelige struiken.  In een kale, stenige omgeving wonen weinig mussen.(bron: vogelbescherming)

De sperwer moet zijn flitsende optreden helaas vaak met de dood bekopen, want hij vliegt nogal eens tegen een raam. Helemaal gericht op het jagen vergeet hij op te letten waar hij vliegt. Wij mensen kunnen de sperwer hiervoor behoeden door het raam zichtbaar te maken. Dat kan door stickers op het raam te plakken, die overigens niet een roofvogel hoeven voor te stellen. Dat ziet de sperwer heus niet. Je kunt ook een gordijn achter het raam hangen, kamerplanten plaatsen , een strandbal ophangen, wat dan ook . Maakt niet uit, als het raam maar ondoorvliegbaar lijkt voor de vogels.

Leefgebied met smakelijke vogeltjes
Sperwers bevinden zich van oudsher in bosranden. Ze broeden graag in dichte naaldbossen maar jagen in kleinschalige open landschappen. Vrouw sperwer jaagt graag in open landschap, de kleinere sperwerman verkiest het bos als jachtterrein.  In de wintertijd zie je ze steeds vaker in parken en tuinen verschijnen. Aangelokt door de vele kleine zangvogeltjes die er hun door de mens ingerichte voedselplekken hebben. Indirect helpt de mens eigenlijk de sperwer aan zijn voedsel : kleine vogels. Om de zangvogeltjes een eerlijke kans te geven is het daarom wel zinvol de voedertafels vlakbij dichte begroeiing te plaatsen. Een meidoorn of hulst of dichte haag zijn lastige obstakels voor de sperwer  en veilige plekken voor de zangvogeltjes.

In de natuur is het eten en gegeten worden, de wet van overleven. Sperwers hebben als hoofdvoedsel kleine zangvogels. Maar de grotere vrouwtjessperwer lust ook wel een lijster of spreeuw. Zelfs een turkse tortel wordt nog wel eens gesnipt en in open gebied is een tureluur tevens een lekker hapje.  De  voedselvoorkeur vind je terug in dialectnamen zoals duivendief of  mussenpakker.

Groot en klein
De sperwerman is kleiner dan de vrouw. Ze hebben vrij korte, afgeronde vleugels en een lange staart. Op de buik is de man roestrood dwarsgestreept, vrouwtje draagt bruingrijze dwarsstrepen. Ze lijkt wel wat op een koekoek. Vroeger dacht men dat de koekoek in augustus veranderde in een sperwer en in het voorjaar weer koekoek werd. Zo verklaarde men het feit dat een koekoek alleen in het broedseizoen was te zien. Dat ze wegtrokken werd pas later ontdekt. De koekoek heeft wel wat voordeel van zijn gelijkenis met de sperwer. Is de koekoek op zoek naar een waardvogel in wiens nest ze haar ei wil leggen, dan helpt haar verschijning al flink. Ze ziet de vogels wegvluchten en kan zodoende inschatten waar een waardvogel zich mogelijk bevindt. (bron: natuurpunt)

Zoals voor iedere vogel geldt is de voortplanting voor de sperwers een doel op zich. Ze zijn nogal territoriaal. In gebieden waar ze lang vertoeven zijn vaak veel nesten te vinden, want ze maken ieder jaar een nieuw nest. Vaak dicht tegen de stam in dichte naaldbossen. Goed verborgen vanwege de mogelijke aanwezigheid van de havik, die graag sperwereieren en jongen eet.  De broedtijd is tussen eind april -juni. Nadat het eerste ei is gelegd, begint het broeden meteen. Per ei is de broedduur 32-34 dagen. De kleintjes zijn na 26-30 dagen vliegvlug. Ze worden nog een week of drie gevoerd door de ouders, dan is het tijd om op eigen poten te staan. Een sperwerpaar heeft per jaar één legsel, met meestal 3-4 eieren. Sperwers blijven jaarrond in ons land. De sperwers in Scandinavië en Noord Rusland trekken naar West- en Zuidelijk Europa. In Nederland zijn 2250-2700 broedparen (2018-2020), er overwinteren hier tussen de 10.000-15.000 sperwers (2013-2015). (bron: Sovon en vogelbescherming)

Oranje lijst
Vergeleken met de jaren zeventig- nog maar 250 broedparen-  is het aantal sperwers gestegen. Dit was te danken aan het verbod op giftige landbouwstoffen (stoffen zoals DDT veroorzaakten indirect slechtere broedresultaten). Helaas zien we opnieuw een daling in het aantal sperwers sinds 2000. Mogelijk komt dat door toename van de grootste vijand van de sperwer: de havik. Maar ook minder voedsel is een reden. Het aantal zangvogeltjes op het boerenland neemt nog steeds af. Ook in de winter zie je minder sperwers hier verblijven.

De natuur zoekt veelal zelf een nieuwe balans na verstoringen. De invloed van de mens heeft als gevolg dat een wankel evenwicht dreigt om te vallen. Gelukkig kan de mens veel doen om deze mooie roofvogel blijvend te beschermen. De sperwer staat op de oranje lijst. Deze door de vogelbescherming ingestelde lijst bevat een aantal vogels die dreigen op de rode lijst te komen. De oranje lijst wil zeggen dat extra aandacht ter bescherming nodig is.

Overzicht: Vogels