Tureluur (tjerk, tjirk)

Wie kent hem niet: Ouwe Bil, de oudste geringde tureluur die we kennen in ons land. In 1989 werd hij geringd door Cees Bil. Op Wieringen werd hij 19 jaar later nog steeds gezien. Hij was zeer trouw aan zijn vrouwtje die na zijn dood ‘de weduwe van ouwe Bil’ werd genoemd. Ook zij werd gevolgd dankzij het feit dat ze was geringd. Op vrij late leeftijd kreeg ze nog een dochter, eveneens geringd op Wieringen. ‘De dochter van de weduwe van ouwe Bil’ Deze dochter werd een echte BV er.(Bekende Vogel). Het was een slimme tante. Terwijl de meeste tureluurs naar Portugal of Afrika gingen om te overwinteren, vertrok zij naar Engeland. Zodoende was ze altijd als eerste terug op Wieringen en kon het beste plekje uitzoeken om te broeden.

Drie ondersoorten
Jaarrond zijn er in Nederland tureluurs te zien. Dit zijn niet dezelfde tureluurs, er zijn nl. drie ondersoorten. Ze maken alle drie gebruik van de Waddenzee als leefplek, maar op verschillende tijden van het jaar. De Brittanica’s broeden hier en zijn in ons land van maart tot augustus. Daarna trekken ze naar hun overwinteringsgebied in Zuid-Europa en Noord-Afrika (langs de kusten).

Dan heb je de Totanus. Dat is een voorbijganger. Reizend van en naar zijn overwinteringsgebied komt hij in maart-mei en augustus-september voor een hapje en een drankje langs. Tenslotte is er de Robusta. Deze tureluur komt grotendeels uit IJsland, arriveert in juli in de Waddenzee en blijft hier overwinteren.

Handig
Tureluurs broeden in weidegebieden waar het vochtig is, met graspolletjes om hun nest te maken, slootjes en greppels. Ook vinden ze broedgebieden in duinvalleien, heide en veen en kwelders.

Ze maken hun nest op de grond en verbergen het door grashalmen erover te vouwen. Het liefst nestelt de tureluur in de buurt van de kievit. Dat zijn nl. nogal luidruchtige buren als het gaat om  het beschermen van nesten. De kievit jaagt met een ware luchtaanval eierrovers als meeuwen en kraaien weg, die daar ontzag voor hebben. De tureluur is wat bescheidener en doet zoiets niet. Ze is wel luidruchtig in haar roepen, maar het  Tjuuuu…maakt geen indruk.  En met  zo’n haaibaai als buurvrouw worden haar eieren ook beschermd. Handig toch?
Kleine tureluurtjes zijn nogal voorlijk. Wanneer ze na 22-25 dagen uit het ei komen, hoeven ze niet gevoerd te worden. Ze scharrelen zelf hun kostje bij elkaar. De taak van de ouders is het beschermen van dit jonge grut.
Het voedsel van  de tureluur bestaat in de broedtijd uit wormen, insecten en spinnen. Buiten broedtijd eten ze ook wadslakjes, kreeftachtigen, kleine visjes en kikkervisjes.

Kwetsbaar
De tureluur is een beschermde vogel en staat op de rode lijst. Met name hun broedgebieden staan onder druk. Als een weiland  wordt bewerkt, gedraineerd en bemest is de tureluur één van de eerste vogels die niet meer tot broeden komt. Op kwelders ontbreken steeds meer verruigde plekken. Het maakt de tureluur een kwetsbare soort die in Europa in aantal afneemt. De rode lijst status zorgt ervoor dat er beschermende maatregelen worden genomen (leefgebied verbeteren, nestbeschermers plaatsen). In Nederland zijn de getelde aantallen redelijk stabiel.

Met zijn rode poten, rode snavelaanzet en bruin tot grijsbruine verenkleed is het een prachtige strandloper annex weidevogel die zijn plekje verdient in ons land.

Overzicht: Vogels