Vol goede moed togen we zaterdag 15 april naar het noorden van Friesland. Cornjum was de bestemming, waar we stinzenplanten zouden bewonderen in het park rond Martenastate.

Alhoewel de groep érg klein was, het érg koud was en érg hard waaide én de excursieleidster Betty Kooistra haar stem kwijt was, trotseerden wij het lot en gingen op pad. En het was de moeite waard! Betty’s stem werd langzaamaan beter en ze vertelde vol vuur over wetenswaardigheden van het park en de omgeving, de ontstaansgeschiedenis van Martenastate, de tùnmanswente, de poorten en de kerk . Waar we echter vooral naar keken waren de planten. Er bloeide ook in deze periode nog genoeg. Veel blauwe, witte en gele anemonen, holwortel en volgens Betty de koningin onder de stinzeplanten: de bostulp. Volop aanwezig. Eigenlijk is het geen tulp zoals wij de tulpen kennen, met een bol. 

De bostulp vormt onder de grond uitlopers met aan het eind een klein bolletje waar een nieuwe plant uit groeit. Pas na ruim 3 jaar komt de eerste bloei. Het plantje breidt zich langzaam maar zeker uit en in het park waren dan ook hele velden met bostulpen te zien. Zelfs in de berm van de openbare weg langs de state bloeien ze. Dat asfalteerders toch enkele tulpen hadden beschadigd met hun werkzaamheden zorgde voor een briesende Betty. Gelukkig viel de schade mee. In het park staan wel bordjes met waarschuwingen om planten niet te plukken of uit te graven, maar langs de weg ontbraken deze borden.

Het haarlems klokkenspel was eveneens overal te zien, maar nog niet in bloei. Daarvoor zouden we over enkele weken weer naar Martenastate kunnen gaan, om dit plantje te bewonderen. Na de frisse wandeling dronken we in de tùnmanswente een kop koffie en keken terug op een excursie die we unaniem zeer geslaagd vonden..