Groene specht (Griene Spjocht)

Rood en groen
De spechtenfamilie kent bijzondere soorten. Een familie die nieuwsgierig maakt. Allemaal hebben ze ergens een rood plekje. Een petje of nekje of rode billen. Ook bewonen ze holtes in bomen en ze roffelen. De groene specht heeft een zeer opvallende kleur. Waarom in vredesnaam een groene rug? Dat zal vast iets te maken hebben met hun voedselkeuze: de mierenhopen in/onder het groene gras. Daarnaast heeft hij een opvallende, lachende roep. De lachende specht hoor je wel maar zie je nauwelijks. Hij wordt ook wel regenspecht genoemd, omdat men hem vaker zou horen voorafgaande aan en tijdens een regenbui. Het is een schuwe vogel die bij de minste verstoring wegvliegt. Reden genoeg om eens dieper in het groene spechtenleven te duiken.

Mieren
De groene specht is een standvogel in ons land. Je kunt hem op veel plekken tegenkomen, maar niet of zelden op de Waddeneilanden. Ooit heeft men geprobeerd de specht daar te introduceren, maar dit is niet gelukt. Waarschijnlijk door een gebrek aan mieren. Hij leeft liever in bossen met open plekken en foerageert aan de randen en op grasvlaktes. Want mieren vormen zijn hoofdvoedsel. Je kunt hem soms zien in tuinen en parken, waar hij druk in de grond pikt om mieren te vinden. Hoe weet een groene specht waar mieren zijn? De rode bosmier wordt graag gegeten en bevindt zich in mierenhopen. Die zijn door de specht vrij gemakkelijk te vinden. Onbedekte, kale mierenhopen zijn favoriet boven de begroeide hopen, die je niet zo snel ziet.  In de winter kan de specht mierenhopen terugvinden, omdat hij onthouden heeft waar ze zich bevinden. Hij pikt dan dwars door de laag sneeuw heen en het is altijd raak. Zie je hem in een grasveld, dan zul je als hij weg is allerlei gaten vinden in de grond, soms wel tot een halve meter diep. En mocht je verder zoeken dan zit daar absoluut een mierennest onder. Het is nog steeds een raadsel hoe de specht dit weet. Onderzoekers ontdekten uit gedetermineerde keutels dat de specht naast mieren ook wel eens een mijnspin eet. Zou de specht dan de potlooddikke gaatjes kunnen zien die door spinnen worden gebruikt? En kan hij dus ook de gaatjes van mierennesten zien

(bron: mieren.nl, Peter Boer)

Uit de onderzoeken kwam wel naar voren dat de specht niet veel andere insecten eet. In de zomer scheiden rode bosmieren veel mierenzuur uit. En hoewel de specht een vrij dikke huid heeft wordt hem dat ook te gortig. Hij eet dan andere mierensoorten. Voor het binnenhalen van al die lekkere hapjes heeft de groene specht de beschikking over een zeer lange, plakkerige tong. Hij hengelt in korte tijd een mierennest leeg.

Lachen en dansen
De groene specht bewoont het liefst oude loofbomen met zwakke, rotte plekken. Daarin kan hij een nest maken. In tegenstelling tot de andere spechten heeft zijn geroffel weinig betekenis. Je hoort hetnauwelijks. Hij gebruikt dan ook zijn lachende roep om een territorium af te bakenen en een vrouwtje te lokken. Hij begint daar vaak in december mee. Wanneer er een vrouwtje komt maakt de specht contact door middel van zijn baltsgedrag. Hij laat zijn vleugels wat hangen, de staart een beetje omhoog en beweegt zijn kop heen en weer. Het vrouwtje doet dit dan ook, ze raken elkaar met de snavel aan en dansen om elkaar heen. Uiteindelijk worden ze het eens en begint het getrouwde leven. Samen hakken ze een nestholte uit, dat duurt wel een paar weken. Soms gebruiken ze een nestholte die eerder dienst deed als roestplek. Groene spechten hebben vaste roestplekken. Broedholtes worden soms jarenlang hergebruikt.

In de periode maart-juni vindt de gezinsuitbreiding plaats. Het vrouwtje legt gemiddeld 5-7 eitjes en deze worden door beide ouders uitgebroed. Ze wisselen elkaar keurig om de anderhalf à twee uur af. Na twee weken komen de eitjes uit en worden de jongen nog ruim drie weken op het nest verzorgd. Ook dat doen beide ouders.  Daarna vliegen de jongen uit, maar het gezin blijft nog 6 of 7 weken bij elkaar. Net zoals andere spechten dat doen, splitst het gezin zich en iedere ouder verzorgt een paar jongen. Taken verdelen, daar zijn ze sterk in, die spechtenfamilie. De jongen zoeken vervolgens een eigen plek welke nooit verder dan dertig kilometer van het ouderlijk nest ligt.

Voedsel vinden
De groene specht profiteert van de zachte winters. Want tegen strenge kou kan hij niet. Het vinden van voedsel is dan bijna  onmogelijk geworden. Hij kan met zijn snavel niet in bevroren grond zoeken naar mieren. In winterperiodes zag men vaak het aantal spechten drastisch teruglopen. Dat had alles te maken met sneeuwrijke periodes en hard bevroren grond. De groene specht heeft de bodem nodig omaan voedsel te komen.

In de periode 2013-2015 was het aantal broedende spechten ongeveer 9500. Ze nemen de laatste jaren langzaam in aantal toe. Een vermeende vijand zou de havik kunnen zijn. Peter Boer onderzocht dit en het bleek dat de groene specht de havik meestal te slim af is. Hij past zijn foerageergedrag aan. Mierenhopen die kaal , zonder overhangende takken of struiken zichtbaar zijn voor de havik, worden door de specht nauwelijks bezocht. Maar is een mierenhoop goed verstopt onder struiken dan eet de specht er volop van. De invloed van de havik als predator op de populatie spechten is niet van invloed.

De specht heeft behoefte aan rustige foerageergebieden. De mens kan verstorend zijn, maar ook veranderende leefgebieden. Het blijkt lastig te zijn een verklaring te vinden voor de wisseling van aantallen groene spechten in de loop der tijd. Op zandgronden, duingebieden ging de hoeveelheid spechten voor 1990 achteruit. Mogelijk werd het een slechtere omgeving voor het vinden van voedsel. Was de bodem niet meer geschikt voor mieren? De groene specht is echter niet zomaar klein te krijgen en heeft zelf nieuwe gebieden gezocht rond rivieren en deltagebieden. Boomsingels werden daar ouder en zo werd de omgeving aantrekkelijker. Gelukkig gaat het nu beter en sinds 2017 staat de groene sopecht niet meer op de rode lijst. Er komen steeds meer goede broedgebieden voor deze specht, zoals parken en recreatiebossen waarin open grasvelden aanwezig zijn. Mensen kunnen in de tuin meehelpen door geen mierenlokdozen of andere mierenvernietigers meer te gebruiken. Want geen mieren  geen groene spechten.

Overzicht: Vogels