
Huismus (Mosk)
2024: het jaar van de huismus
Een gewoner vogeltje wat leeft in de buurt van mensen vind je niet. De huismus. Overal, in iedere tuin, straat, dorp of stad kom je de tsjilpende, kwetterende vogeltjes tegen. Er zijn er heel veel zo lijkt het. Waarom is 2024 dan het jaar van de huismus? Waarom staat dit vriendelijke vogeltje op de rode lijst van bedreigde vogels? De huismus verdient extra aandacht, voordat ‘gewoon’ omslaat in ‘ongewoon’. Het aantal huismussen is ten opzichte van 1990 gehalveerd. Gelukkig blijven de aantallen de laatste jaren stabiel, maar het is nog altijd een stuk minder dan eerder. Sovon en Vogelbescherming willen dit jaar uitzoeken hoe we de huismus het best kunnen helpen. Ook burgers worden opgeroepen zich in te zetten voor de huismus. Maar eerst wat meer informatie over deze mussensoort.

Wie is de huismus?
EEN beendervondst in Zweden uit de late bronstijd (1200-880 VC) is het eerste bewijs van een mus in Noord Europa. Mogelijk heeft de mus zich verspreid door de uitbreiding van de landbouw van de mens te volgen. In bepaalde gebieden zijn ze ooit uitgezet, zoals in Noord-Amerika, Australië en Nieuw Zeeland. In 1800 en 1900 zijn ze in Zuid-Amerika en Afrika uitgezet. De mens heeft dus een handje geholpen om de mus wereldwijd te verspreiden. Je zou zeggen: dat schept verplichtingen t.a.v. het beschermen van deze vogel.
DE HUISMUS heeft diverse dialectnamen in Nederland en België gekregen: boerennachtegaal, boerenmus, pannenklutser, papmus en straatloper.
IN DE KUNST komen we de huismus tegen op een enkel schilderij ((Frans Snyders, 1579-1657) en in de literatuur komt de huismus aan bod in gedichtjes van Vondel en Hooft.
MUSSEN blijven hun leven lang in de buurt van het nest waar ze geboren zijn. Ze doen de naam huismus eer aan. De huismus schuift hooguit 600 meter verderop als het niet anders kan.
HUISMUSMANNEN pronken met hun uiterlijk. Een grote zwarte bef staat volgens onderzoeken garant voor een paring en een groter legsel wat sneller wordt bebroedt. Het blijkt dat deze mannetjes grotere teelballen hebben, dus meer zaad. En dat weten de vrouwtjes heus wel.
EEN MUSSENHART klopt heel snel. Ze zijn altijd bezig en hebben een hoge hartslag en snelle stofwisseling nodig. Het mussenhartje klopt 460 keer per minuut (de mens gemiddeld 70 x). De huismus kan ook heel snel vliegen, wel 55 km per uur, met ongeveer 13 vleugelslagen per seconde. Een pittig vogeltje.
HET OVERDREVEN grote nest van de huismus vindt men meestal onder dakpannen, maar ook wel in een nestkastje of in scheuren in muren, in de klimop, struiken en heggen, e.d. Door het steeds gladder en strakker afwerken van de moderne huizen en tuinen verliezen de huismussen geschikte nestplekken.
HET AANTAL broedparen geteld tussen 2018 en 2020 bedraagt 600.000 – 1.000.000. De huismus is een standvogel, jaarrond aanwezig.
De soort in stand houden
De huismus is zelf de eerste die zorgt voor nageslacht. Man en vrouw blijven hun leven lang bij elkaar. Per broedseizoen (eind maart-augustus) hebben ze gemiddeld vier legsels van elk 4-6 eieren. Dat telt lekker aan. Soms legt het vrouwtje een ei in het nest van een buurvrouw (broedparasitisme) Dat gaat gemakkelijk, want de huismussen broeden in een los kolonieverband. Het vrouwtje is degene die het broeden doet, manlief zorgt voor een hapje eten. Als na 11-12 dagen de eitjes uitkomen blijven de jongen nog 17 dagen op het nest. Na het uitvliegen worden ze nog een paar weken verzorgd door de ouders.
Ondanks dat ze hun stinkende best doen, is het de huismus niet gelukt om bestand te raken tegen de allesomvattende geldingsdrang van de mens. Een huismus heeft behoefte aan de drie V’s: voedsel, veiligheid en voortplantingsplekken. De mens heeft invloed op alle drie de V’s: het verdwijnen van voldoende nestplekken : gladde, geïsoleerde huizen, strakke en kale tuinen en openbaar groen, minder inheemse planten (pasgeboren musjes eten insecten en bladluizen), het verdwijnen van genoeg veilige plekken voor mussen kolonies en als dekking voor de vijand (heggen, struiken). Kleine kolonies van 10 paartjes kunnen zich niet zelf in stand houden, er is aanvulling nodig vanuit andere kolonies.
Hoe helpen wij de huismus
- Hebt u een tuin, richt die dan vogelvriendelijk in. Met voldoende struiken, met heggen, bloeiende inheemse planten, rommelhoekjes.
- Zorg voor voer, zaadmengsels en vetbollen in de wintertijd. Mussen hebben eiwitrijk voer nodg.
- Hang nestkasten op of verwerk deze in een schutting of muur. Liefst meerdere bij elkaar, want mussen broeden in kolonie.
- Zorg voor water en zand. Een vijvertje met ondiepe plekken, een zanderig plekje onder de struiken voor het stofbad, de mussen zijn er blij mee.
(bronnen: Sovon, Vogelbescherming, Natuurpunt, Wikipedia)
Met elkaar kunnen we er voor zorgen dat 2024 een succesjaar voor de huismussen wordt.
Overzicht: Vogels